ECLI:NL:RBDHA:2024:1529
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als verblijfsdoel ‘Verblijf als familie- of gezinslid’. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van negentien weken, zoals voorgeschreven door de Vreemdelingenwet 2000, is verstreken. Eiseres heeft verweerder op 14 juni 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, maar verweerder heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. Eiseres heeft ook verzocht om vergoeding van de proceskosten, welke door de rechtbank zijn toegewezen tot een bedrag van € 437,50, en het griffierecht van € 184 moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.