ECLI:NL:RBDHA:2024:1529

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
NL23.19925
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als verblijfsdoel ‘Verblijf als familie- of gezinslid’. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van negentien weken, zoals voorgeschreven door de Vreemdelingenwet 2000, is verstreken. Eiseres heeft verweerder op 14 juni 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, maar verweerder heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. Eiseres heeft ook verzocht om vergoeding van de proceskosten, welke door de rechtbank zijn toegewezen tot een bedrag van € 437,50, en het griffierecht van € 184 moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

uitspraak buiten zitting

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL23.19925
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nr.]

(gemachtigde: mr. V. Sarkisian), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar tegen de afwijzing van de door [naam referent] (referent) ingediende aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als verblijfsdoel ‘Verblijf als familie- of gezinslid’.
Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
Namens eiseres is een mvv-aanvraag ingediend op 27 september 2021. Op 2 september 2022 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft eiseres op 26 september 2022 bezwaar gemaakt. Verweerder dient hier nog op te beslissen.
3. In dit geval is de termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar op grond van artikel 76, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) negentien weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is
verstreken. Het primaire besluit dateert van 2 september 2022 en de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt op grond van artikel 69, eerste lid, van de Vw vier weken. Verweerder heeft eiseres op 13 oktober 2022 bericht dat hij gebruik maakt van de mogelijkheid om de beslissing op het bezwaar van eiseres met acht weken te verdagen. Uit het voorgaande volgt dat verweerder uiterlijk op 7 april 2023 had moeten beslissen.
4. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is verstreken. Op 14 juni 2023 heeft eiseres verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Deze is door verweerder op 16 juni 2023 ontvangen. Hierna zijn meer dan twee weken verstreken voordat eiseres op 7 juli 2023 beroep heeft ingesteld. Het beroep is daarom kennelijk gegrond.
5. Eiseres verzoekt aan de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren en verweerder op te dragen om binnen twee weken na het gegrond verklaren van het beroep een besluit bekend te maken. Tot slot verzoekt eiseres aan de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
6. Als verweerder niet op tijd heeft beslist, legt de rechtbank op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb een termijn op van twee weken waarbinnen hij een besluit bekend moet maken. In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van andere wettelijke voorschriften nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid van deze bepaling een andere termijn opleggen of een andere voorziening treffen.
7. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat, als het beroep gegrond is en nog geen besluit bekendgemaakt is, het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt. In bijzondere gevallen of indien naleving van een wettelijk voorschrift daartoe noopt, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn stellen of een andere voorziening treffen. Hiervan is in dit geval niet gebleken.
8. De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder binnen twee weken alsnog een besluit op bezwaar neemt. De rechtbank zal bepalen dat verweerder een dwangsom verbeurt voor elke dag dat hij in gebreke blijft deze uitspraak na te leven ter hoogte van € 100 per dag met een maximum van € 7.500.
9. In de gegrondverklaring van het beroep ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten en om te bepalen dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 184 moet vergoeden. De proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
 draagt verweerder op om binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van eiseres;
 bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100 (honderd euro) moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500 (zevenduizendvijfhonderd euro);
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent);
 bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 (honderdvierentachtig euro) moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.