In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, die stelt dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. Eiseres heeft haar aanvraag op 30 mei 2023 ingediend, en de ontvangst daarvan is op 9 juni 2023 bevestigd. De wettelijke beslistermijn van 90 dagen is door verweerder met drie maanden verlengd. Eiseres heeft verweerder op 7 december 2023 in gebreke gesteld, wat na het verstrijken van de beslistermijn gebeurde. De rechtbank oordeelt dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is, omdat verweerder niet tijdig een besluit heeft genomen.
De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om aanhouding van de behandeling van het beroep af, omdat dit de prikkel wegneemt om voortvarend te beslissen. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Indien verweerder binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na verzending van de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 187,-. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 25 juni 2024.