ECLI:NL:RBDHA:2024:15331

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
NL23.35055
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en inwilliging van de aanvraag

In deze zaak heeft eiser op 6 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 15 juli 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 25 september 2024 uitspraak gedaan. In het besluit van 3 april 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft desgevraagd aangegeven het beroep te handhaven, ondanks de inwilliging van zijn aanvraag.

De rechtbank heeft geoordeeld dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet-tijdig beslissen. Dit betekent dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft echter ook overwogen dat eiser terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. Deze kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' heeft toegepast.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het beroep is niet-ontvankelijk verklaard en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.35055

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiser heeft op 6 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 15 juli 2022
Bij besluit van 3 april 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Desgevraagd heeft eiser meegedeeld het beroep te handhaven.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op
€ 437,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 25 september 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrechtspraak.