ECLI:NL:RBDHA:2024:15332
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.C.J. van Dooijweeert
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker op 17 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 19 december 2022. De minister van Asiel en Migratie heeft op 12 april 2024 de aanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker verweerder op 9 oktober 2023 in gebreke gesteld, maar de wettelijke beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken. De termijn was met negen maanden verlengd, waardoor deze eindigde op 19 maart 2024. Dit betekent dat de ingebrekestelling prematuur was en het beroep niet-ontvankelijk zou zijn geweest.
Aangezien er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, is er volgens de rechtbank ook geen sprake van tegemoetkomen aan verzoeker in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Verzoeker heeft daarom geen recht op een proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af, en deze uitspraak is gedaan op 25 september 2024 door mr. A.C.J. van Dooijweeert, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.