ECLI:NL:RBDHA:2024:15341
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende verblijfplaats van eiseres
In deze zaak heeft eiseres op 3 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 9 december 2021 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 6 oktober 2023 de asielaanvraag van eiseres buiten behandeling gesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiseres heeft asiel aangevraagd in Nederland, maar haar advocaat heeft op 1 november 2023 aangegeven geen contact meer te hebben met eiseres. Dit heeft geleid tot de conclusie dat eiseres geen prijs meer stelt op de bescherming die zij aanvankelijk zocht. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat als een vreemdeling zonder kennisgeving van zijn verblijfplaats vertrekt, er in beginsel van wordt uitgegaan dat hij geen belang meer heeft bij de asielprocedure.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 23 september 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.