ECLI:NL:RBDHA:2024:15341

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
NL23.9993
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende verblijfplaats van eiseres

In deze zaak heeft eiseres op 3 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 9 december 2021 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 6 oktober 2023 de asielaanvraag van eiseres buiten behandeling gesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiseres heeft asiel aangevraagd in Nederland, maar haar advocaat heeft op 1 november 2023 aangegeven geen contact meer te hebben met eiseres. Dit heeft geleid tot de conclusie dat eiseres geen prijs meer stelt op de bescherming die zij aanvankelijk zocht. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat als een vreemdeling zonder kennisgeving van zijn verblijfplaats vertrekt, er in beginsel van wordt uitgegaan dat hij geen belang meer heeft bij de asielprocedure.

De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 23 september 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9993

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. M. van Werven),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Eiseres heeft op 3 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 9 december 2021.
In het besluit van 6 oktober 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres buiten behandeling gesteld.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Eiseres heeft asiel aangevraagd in Nederland. De advocaat van eiseres heeft op 1 november 2023 laten weten dat hij geen contact meer heeft met eiseres waardoor hij niet in staat is om een reactie te geven op het alsnog genomen besluit van verweerder.
2. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] blijkt dat, indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Deze situatie doet zich, gelet op het hiervoor weergegeven bericht van de gemachtigde van eiseres, niet voor. Daarom heeft zij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 23 september 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579 en de uitspraak van 12 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2915.