ECLI:NL:RBDHA:2024:1537
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft op 7 februari 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, omdat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend. Eiseres verzocht de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren, de verbeurde dwangsommen vast te stellen en verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een bijzonder geval, waardoor een langere beslistermijn dan de gebruikelijke twee weken kon worden opgelegd. De rechtbank heeft verweerder een termijn van vier weken gegeven om alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Tevens heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelde verweerder tot betaling van de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 437,50 en het griffierecht van € 184. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op de website van de rechtspraak.