ECLI:NL:RBDHA:2024:15400
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning voor zelfstandige
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid als zelfstandige, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van deze aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 3 mei 2023 was genomen, verklaarde het bezwaar ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de procedure is gebleken dat er eerder, op 31 mei 2024, al een uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer AWB 23/5275). Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.