ECLI:NL:RBDHA:2024:15401

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
AWB 23_2800
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Karkache, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een EU/EER-verblijfsdocument ongegrond verklaarde. Het bestreden besluit dateert van 10 maart 2023. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter verwijst naar een eerdere uitspraak van 31 mei 2024, zaaknummer AWB 23/2799, waarin de rechtbank al op het beroep van verzoeker had beslist. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/2800

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde mr. S. Karkache),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot afgifte van een EU/EER-verblijfsdocument ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 31 mei 2024, zaaknummer AWB 23/2799, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 18 september 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.