ECLI:NL:RBDHA:2024:15411
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur indienen van ingebrekestelling
Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.H. Yabasun, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek zonder zitting heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres had haar ingebrekestelling op 19 maart 2024 ingediend, maar deze werd door de rechtbank als prematuur beschouwd, omdat de beslistermijn was verlengd op basis van het besluit WBV 2023/3. Dit besluit verlengt de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden. Aangezien de aanvraag van eiseres op 17 augustus 2023 was ingediend, viel deze onder de verlengde termijn.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling niet tijdig was, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 juni 2024, en eiseres heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na deze datum een beroepschrift in te dienen bij de Raad van State als zij het niet eens is met de uitspraak.