ECLI:NL:RBDHA:2024:15564
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 september 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag van een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.L.M. Stieger. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. M.H.S. Volker, had op 2 augustus 2024 besloten om de aanvraag van de verzoeker niet in behandeling te nemen, met als argument dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 3 september 2024, waarbij de verzoeker aanwezig was, bijgestaan door mr. M. Grigorian als waarnemer van zijn gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk, Y. Aziz, aanwezig. De voorzieningenrechter heeft de zaak samen met een andere zaak (NL24.30601) behandeld.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat er inmiddels al een uitspraak was gedaan in de andere zaak, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier, en is openbaar gemaakt op 18 september 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.