Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 13 december 2022 ingekomen verzoek van:
[de man] ,
[de vrouw] ,
Procedure
Feiten
Verzoek en verweer
na wijziging bij brief van 12 januari 2024- tot echtscheiding met nevenvoorzieningen tot:
Beoordeling
- de echtelijke woning in [plaats 2] , Zwitserland;
- de vakantiewoning in [plaats 3] , [district 1] , Italië;
- de vakantiewoning in [plaats 4] , [district 2] , Italië;
- de vakantiewoning in [plaats 5] , [district 3] , Italië.
wijzevan verdeling van de woningen in Zwitserland en Italië. Een eventuele toewijzing van dit verzoek heeft geen goederenrechtelijke werking, maar bindt uitsluitend partijen. Dit verzoek wordt daarom gekwalificeerd als betrekking hebbend op persoonlijke rechten.
De HVR-Vo is van toepassing op vermogensrechtelijke betrekkingen die, ten gevolge van het huwelijk of de ontbinding daarvan, tussen de echtgenoten onderling en tussen de echtgenoten en derden ontstaan. Zoals hiervoor is overwogen is daarvan geen sprake omdat de woningen van partijen eenvoudige gemeenschappen vormen.
wijzevan verdeling), vallen wel onder het materiële werkingsbereik van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PbEU 2012, L 351, zoals laatstelijk gewijzigd op 26 november 2014, PbEU 2015, L 54 (hierna aangeduid als Brussel Ibis Verordening). Dergelijke geschillen zijn immers aan te merken als burgerlijke en handelszaken als bedoeld in artikel 1 lid 1 Brussel 1bis omdat deze geschillen hun oorsprong vinden in het algemene vermogensrecht.
wijzevan verdeling van de woningen geldt het volgende. Dit verzoek is niet gebaseerd op een zakelijk maar op een persoonlijk recht. Immers, toewijzing van dit verzoek heeft geen goederenrechtelijke werking, maar bindt uitsluitend partijen. Daarmee valt dit verzoek niet onder de reikwijdte van artikel 24 lid 1 Brussel Ibis Verordening (HR 8 maart 2011, ECLI:NL:HR: 2011:BP1765). Ten aanzien van dit verzoek zijn de artikelen 4 en 6 lid 1 Brussel Ibis Verordening van toepassing. Uit deze artikelen volgt dat, indien de verweerder geen woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, de bevoegdheidsregeling van de Brussel Ibis Verordening niet van toepassing is. In dat geval gelden de nationale bevoegdheidsregels van de lidstaat waar de zaak is aangebracht. In het onderhavige geval heeft de verweerder (de vrouw) haar woonplaats in Zwitserland en daarmee geen woonplaats in een lidstaat. De rechtbank zal daarom op de voet van artikel 6 lid 1 Brussel Ibis Verordening de rechtsmacht dienen te beoordelen aan de hand van de bevoegdheidsregels naar Nederlands internationaal privaatrecht, waaronder ook eventueel toepasselijke internationale instrumenten.
De man en de vrouw hebben zich nog niet (expliciet) uitgelaten over de rechtsmacht en het toepasselijke recht, anders dan hun stellingen ten aanzien van de rechtsmacht en het toepasselijke recht op de vergoedingsrechten. De rechtbank stelt de man en de vrouw daarom tot 2 april 2024 in de gelegenheid om zich uit te laten over de rechtsmacht en het toepasselijke recht op dit punt.
Beslissing
- het recht dat van toepassing is op de wijze van verdeling van de woningen in Zwitserland en Italië;
- indien de vrouw zich op het standpunt stelt dat een ander recht dan het Nederlandse
- de schriftelijke overeenkomst dan wel de schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst tussen partijen waarin zij de Nederlandse rechter aanwijzen als bevoegd gerecht terzake de geschillen over de wijze van verdeling van de woningen in Italië en Zwitserland bij de rechtbank in te dienen;
- zich uit te laten over de peildatum die gehanteerd moet worden voor de waardering van de eenvoudige gemeenschappen in de situatie waarin een eenvoudige gemeenschap aan een der partijen zal worden toegedeeld;
- zich uit te laten over de rechtsmacht en het toepasselijke recht ten aanzien van de
- ten aanzien van de bankrekeningen/spaartegoeden, inboedel van de woningen,