In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door de verweerder is overschreden. Eiser heeft rechtsgeldig verweerder in gebreke gesteld en heeft, na het verstrijken van de termijn, beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog binnen vier weken na verzending van de uitspraak een besluit op bezwaar moet nemen. Indien verweerder niet binnen deze termijn beslist, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en dat het door eiser betaalde griffierecht van € 187,- moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 30 augustus 2024.