ECLI:NL:RBDHA:2024:15748

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
AWB 24-4768
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

Op 1 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker van Algerijnse nationaliteit, vertegenwoordigd door mr. S. de Vaal. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen de afwijzing van zijn aanvraag op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Het primaire besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 18 september 2023 werd genomen, wees de aanvraag af. Dit besluit werd bevestigd in het bestreden besluit van 15 maart 2024, waartegen verzoeker bezwaar had aangetekend.

Op 15 maart 2024 heeft verzoeker een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 september 2024, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoeker, dat ongegrond werd verklaard. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/4768

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 oktober 2024 in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] ,
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. de Vaal)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister
(gemachtigde: mr. K. Nuninga).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van de aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 van verzoeker.
1.1.
Bij het primaire besluit van 18 september 2023 heeft de minister deze aanvraag afgewezen. Met het bestreden besluit van 15 maart 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij dat besluit gebleven.
1.2.
Verzoeker heeft op 15 maart 2024 een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep tegen het bestreden besluit (AWB 24/5532), op 17 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn met bericht vooraf niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoeker en dat beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.