ECLI:NL:RBDHA:2024:15773
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. Balkenende, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. A.A. Wildeboer, had echter op 2 maart 2023 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak is op 30 maart 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.6463). In de uitspraak van 25 april 2023 in die andere zaak heeft de rechtbank al een beslissing genomen op het beroep van verzoeker, waardoor de voorzieningenrechter oordeelt dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C. Brouwer, in aanwezigheid van griffier N. Walstra, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De minister en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid worden in deze uitspraak aangeduid als de minister voor de leesbaarheid.