ECLI:NL:RBDHA:2024:15780

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/670269 / JE RK 24-1390
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en gesloten plaatsing van een minderjarige ter waarborging van haar veiligheid

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en gesloten plaatsing van een 13-jarige minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat van een acute en ernstige bedreiging voor de minderjarige, wat een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk maakt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze maatregel, omdat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig wordt belemmerd door haar huidige situatie.

De kinderrechter heeft eerder op 29 juli 2024 een voorlopige ondertoezichtstelling uitgesproken en een spoedmachtiging verleend voor gesloten jeugdhulp. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 augustus 2024 zijn de zorgen over [minderjarige] verder toegelicht. Het blijkt dat zij in contact is gekomen met onbekende mannen en jongens via social media, wat heeft geleid tot risicovolle situaties. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] momenteel in een gesloten accommodatie verblijft en dat het noodzakelijk is dat zij daar blijft om haar veiligheid te waarborgen.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling benadrukt dat [minderjarige] bescherming en begeleiding nodig heeft om te leren omgaan met haar kwetsbaarheid en om goede keuzes te maken. De beslissing om de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlengen is genomen met het oog op de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de beschikking toegelicht aan [minderjarige] in een persoonlijke brief, waarin ook haar recht op hulp en begeleiding wordt benadrukt. De beschikking is openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/670269 / JE RK 24-1390
Datum uitspraak: 5 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
na een spoedmachtiging
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
'sGravenhage,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] (Marokko),
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. D.J. Prins te Leiden.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 juli 2024 [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 12 augustus 2024 en voor dezelfde duur aan de gecertificeerde instelling een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden tot heden.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- voornoemde beschikking van 29 juli 2024;
- de instemmende verklaring van 5 augustus 2024 van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die [minderjarige] met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- de vader en de moeder, bijgestaan door een tolk de heer F. Akhachab;
- [naam 1] namens de Raad;
- [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.
1.4.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting met [minderjarige] een gesprek gevoerd. De advocaat van [minderjarige] was hierbij aanwezig.

2.De feiten

Aan de feiten genoemd in de beschikking van 29 juli 2024 voegt de kinderrechter toe dat [minderjarige] nu in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp – namelijk [jeugdinstelling] – verblijft.

3.Het verzoek

De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van drie maanden en een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
In de beschikking van 29 juli 2024 staan de zorgen over [minderjarige] beschreven. Het gaat om problemen die haar ontwikkeling ernstig belemmeren. Op de zitting is het verzoek verder toegelicht. [minderjarige] heeft lange tijd veelvuldig contact via social media gehad met onbekende mannen en jongens. Het was onbekend hoe en met wie zij tijd doorbracht als zij niet thuis was. In aanloop naar het spoedverzoek was [minderjarige] spoorloos. [minderjarige] is gelukkig gevonden en vervolgens geplaatst in [jeugdinstelling] . De Raad vindt noodzakelijk dat zij daar nog verblijft. Ijn de komende maanden moet onderzocht worden of een beschermende maatregel nodig is en of er mogelijkheden bestaan voor een minder zware vorm van bescherming. [minderjarige] heeft zelf niet in de gaten in welke risicovolle omstandigheden zij zich begeeft. Het gevolg daarvan is dat er al vreselijke dingen zijn gebeurd. Ze is nog ontzettend jong waardoor zij niet kan inschatten wat de consequenties zijn van bepaalde keuzes. Het is noodzakelijk dat zicht komt op de vraag hoe het wegloopgedrag van [minderjarige] kan stoppen. Het onderzoek van de Raad kan snel gedaan worden. Het is heel goed dat [minderjarige] zegt dat zij verkeerde contacten op social media heeft geblokkeerd.
De gedragswetenschapper die met [minderjarige] gesproken heeft, schreef kort weergegeven dat als [minderjarige] in een open setting komt, er forse risico’s zijn dat zij wegloopt en in contact komt met verkeerde personen die het niet goed met haar voor hebben. [minderjarige] heeft bescherming en begrenzing nodig en bagatelliseert en ontkent haar gedragsproblemen. Het is noodzakelijk dat er meer zicht komt op wat [minderjarige] nodig heeft op langere termijn.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is naar voren gebracht dat zij naar haar ouders toe wil. Zij wil zich nooit meer inlaten met verkeerde mensen. Zij wil het houden bij haar ouders en school. Al het andere wil zij niet meer. Gaande de zitting heeft [minderjarige] aangegeven dat zij het goed vindt dat zij bescherming krijgt.
4.2.
De vader en moeder hebben veel zorgen over [minderjarige] . Zij vinden het moeilijk haar te moeten missen. Tegelijkertijd willen zij dat zij de hulp krijgt die ervoor zorgt dat zij niet meer op straat belandt.
4.3.
De gecertificeerde instelling vindt het belangrijk dat er aandacht komt voor de grote kwetsbaarheid van [minderjarige] en de pedagogische onmacht die wordt gezien bij de ouders. [minderjarige] moet eerst goed beschermd worden, ook tegen zichzelf. Er zal vertrouwen moeten groeien dat zij zich aan afspraken houdt. Als zij dat laat zien kunnen de regels in de geslotenheid gefaseerd afnemen, waardoor haar vrijheid langzaam zal kunnen toenemen. Er moet nu ook bekeken worden wat de factoren zijn die haar zo kwetsbaar maken en welke extra zorg zou moeten worden ingezet om die kwetsbaarheid niet te laten leiden tot onveiligheid voor [minderjarige] . De juiste zorg inzetten betekent ook niet nodeloos wisselen van plek. De gesloten plek kan zo aangenaam mogelijk gemaakt worden en vormt nu haar bescherming. Vanuit stabiliteit kan gehandeld worden en kan via begeleid verlof toegewerkt worden naar onbegeleid verlof. De gecertificeerde instelling schat in dat de zorgen er op dit moment te groot voor zijn om [minderjarige] al uit de geslotenheid weg te halen.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige] weg te nemen.
5.2.
De kinderrechter is ook van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.3.
De kinderrechter overweegt hierbij als volgt. Op de zitting en uit de stukken is duidelijk geworden dat bij [minderjarige] sprake is van problematiek die maakt dat zij in zeer gevaarlijke situaties kan terechtkomen, zonder dat iemand nog weet waar ze is. Zij is een zeer kwetsbaar meisje van nog net geen 14 jaar en heeft zelf weinig zicht op die kwetsbaarheid. Dat kan haar vanzelfsprekend niet verweten worden, maar haar zal wel geleerd moeten worden hoe zij zichzelf kan beschermen. [minderjarige] heeft nodig dat zij met hulp leert om werkelijk voor zichzelf op te komen. Ze is gesloten geplaatst, niet omdat zij iets verkeerds deed, maar omdat zij bescherming en begrenzing nodig heeft. Soms zal zij daarbij tegen zichzelf in bescherming genomen moeten worden. Kwetsbaarheid kan iets heel moois zijn, maar er moet voor [minderjarige] wel gekeken worden naar wat zij nodig heeft om goede keuzes te maken en veilig tot een goed leven te kunnen komen.
[minderjarige] wil graag naar huis maar dat kan nu nog niet, omdat die hulp en die bescherming van levensbelang zijn. Eerst moet de tijd genomen worden om daaraan te werken. Daarvoor is eerst een periode nodig waarin [minderjarige] nog in een gesloten accommodatie zal moeten verblijven. Ze zal daar, zoals de gecertificeerde instelling toelichtte, steeds naar vrijheden toewerken als het goed gaat. Het moet zeker zijn dat het niet weer verkeerd gaat.
5.4.
De kinderrechter zal de voorlopige ondertoezichtstelling uitspreken en een machtiging verlenen voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, en wel voor de periode van drie maanden.
5.5.
De kinderrechter heeft de beslissing in een afzonderlijke brief aan [minderjarige] toegelicht. Deze brief wordt gelijktijdig met deze beschikking aan haar verzonden. De inhoud ervan luidt als volgt.
Beste [minderjarige] ,
Wij hebben voordat de zitting begon en ook tijdens de zitting met elkaar gesproken over wat jou is overkomen. Ook hebben we het gehad over de vraag hoe het verder moet. Jij hebt de afgelopen weken vreselijke dingen meegemaakt. We hebben afgesproken dat wat jij mij hebt verteld tussen ons blijft. Daarom ga ik in deze brief niet op details in. Wel vind ik het belangrijk een paar dingen voor je op te schrijven, zodat je dat nog eens kunt nalezen.
Om te beginnen herhaal ik wat ik tijdens de zitting tegen je heb gezegd: niets van wat er is gebeurd, is jouw schuld. Jij kunt er niets aan doen dat sommige mensen verschrikkelijke dingen doen. Wat gebeurd is, had nooit mogen gebeuren. Het is fout van die mensen. Ik wil dat jij dat nooit vergeet.
Het is belangrijk dat jij een goed beeld van jezelf en van de wereld om je heen krijgt. As jij je talenten en kwetsbaarheden leert kennen en de valkuilen van de wereld om je heen gaat begrijpen, dan kun je leren jezelf te beschermen als dat nodig is. Het is soms moeilijk om te weten wie je wel en niet kunt vertrouwen. Dat ligt niet aan jou; dat is gewoon ingewikkeld. Als mens heb je andere mensen nodig om samen mee te leven. Als je vertrouwen beschadigd is, is het moeilijk om daar een weg in te vinden. Juist hierom is belangrijk dat jij leert om goede keuzes voor jezelf te maken. Wie en wat is goed voor jou?
Als er nare dingen zijn gebeurd, is nodig dat je ziet hoe dat komt en door wie dat komt. Daarover praten zorgt ervoor dat je je vertrouwen in andere mensen niet nog verder verliest. [minderjarige] , jij hebt er recht op geholpen te worden na alles wat jij hebt meegemaakt. Het is jouw recht begrepen te worden. Daarmee kun je herstellen van wat jou is aangedaan. Als je herstelt, word je sterker. Als je sterker wordt, kun je jezelf beter beschermen. Als je dat kunt, krijg je steeds meer vrijheid. Vrijheid waarin je ook veilig bent.
Tijdens het gesprek voor de zitting heb ik aan jou gevraagd of je met iemand wil praten over wat er allemaal is gebeurd. Tijdens de zitting gaf jij opeens heel sterk en daadkrachtig aan dat jij dat wil. Jij wil rechtvaardigheid door voor jezelf op te komen. Boosheid is daarvoor soms hard nodig. Ik ben heel erg trots op jou dat je je zo duidelijk liet horen. Meneer [naam 2] gaat ervoor zorgen dat jij met de juiste mensen kunt gaan praten. Als er meer is waarover je wil praten, zeg het dan tegen hem. Hij zal je helpen.
Ik heb besloten dat jij de komende tijd nog in [jeugdinstelling] moet blijven. De Raad voor de Kinderbescherming gaat onderzoek doen om te kijken wat jij nodig hebt om tot een fijner en veiliger leven te komen. Ondertussen is meneer [naam 2] al druk bezig om ervoor te zorgen dat jij nu al goede begeleiding krijgt. In [jeugdinstelling] ben je nu het best op je plek. Ik wil namelijk niet dat jou nog iets ergs overkomt, zoals de afgelopen weken is gebeurd. Hoe beter het met je gaat, des te meer vrijheid zul je in [jeugdinstelling] krijgen. Dan mag je ook al gauw met verlof, eerst begeleid en als dat goed gaat onbegeleid. Daarbij is ontzettend belangrijk dat jij je aan afspraken houdt. Die afspraken zijn er namelijk om ervoor te zorgen dat het goed gaat met jou en dat jou niets ergs meer overkomt..
Op de zitting gaf jij aan dat je graag bescherming wil en dat het fijn is dat je die nu krijgt.
Ik wens jou voor de komende tijd veel sterkte, met hulp van de mensen om je heen die er graag voor je willen zijn.
Met hartelijke groeten,
De kinderrechter

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met ingang van 5 augustus 2024 tot 5 november 2024;
6.2.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 5 augustus 2024 tot 5 november 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024 door
mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels als griffier, en op schrift gesteld op 20 augustus 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.