ECLI:NL:RBDHA:2024:15851
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
Op 30 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.M. van Woensel, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. Eiseres had haar aanvraag op 30 mei 2023 ingediend, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 diende de minister binnen 90 dagen te beslissen. De minister heeft echter de beslistermijn met drie maanden verlengd, waardoor de deadline op 28 november 2023 viel. Eiseres heeft de minister op 13 december 2023 in gebreke gesteld, en het beroep is op 23 mei 2024 ingediend, wat tijdig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat de minister niet binnen de gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak gebeuren. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50.
De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.