ECLI:NL:RBDHA:2024:1586
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft op 7 februari 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De eisers hebben verzocht om het beroep gegrond te verklaren en om een dwangsom op te leggen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist en heeft een termijn van twintig weken opgelegd voor het nemen van een besluit. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.