ECLI:NL:RBDHA:2024:15962

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.27856
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake wijziging verblijfsvergunning op humanitaire gronden

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die van Surinaamse nationaliteit is, tegen de afwijzing van haar aanvraag tot wijziging van de reguliere verblijfsvergunning. De aanvraag was gericht op wijziging van de verblijfsvergunning onder de beperking 'verblijf als familie- of gezinslid bij de heer [naam 2]' naar een verblijfsvergunning onder de beperking 'niet-tijdelijke humanitaire gronden'. De minister van Asiel en Migratie heeft op 3 oktober 2023 deze aanvraag afgewezen. Het bezwaar van verzoekster tegen deze afwijzing werd bij het bestreden besluit van 1 juli 2024 door de minister gehandhaafd.

Verzoekster heeft op 2 augustus 2024 een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek, samen met het beroep tegen het bestreden besluit (zaaknummer NL24.27853), op 17 september 2024 behandeld tijdens een zitting. Tijdens deze zitting waren verzoekster, haar gemachtigde mr. H.T. Gerbrandy, en de gemachtigde van de minister, mr. K. Nuninga, aanwezig. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter de zaak beoordeeld.

In de uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het samenhangende beroep van verzoekster ongegrond verklaard. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.J. Lindeijer, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27856

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1] , verzoekster,

geboren op [geboortedatum] ,
van Surinaamse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.T. Gerbrandy)
en
de minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigde: mr. K. Nuninga).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van de aanvraag tot het wijzigen van de reguliere verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid bij de heer [naam 2] ’ naar de verblijfsvergunning onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’.
1.1.
Bij het primaire besluit van 3 oktober 2023 heeft de minister deze aanvraag afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 juli 2024 op het bezwaar van verzoekster is de minister bij dat besluit gebleven.
1.2.
Verzoekster heeft op 2 augustus 2024 een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep tegen het bestreden besluit (NL24.27853), op 17 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de minister deelgenomen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoekster en dat beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.