In deze uitspraak beslist de rechtbank op het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 19 juni 2023 om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij een referent. De minister van Asiel en Migratie heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en later heropend om eiseres in de gelegenheid te stellen het griffierecht te betalen en te reageren op het verweerschrift. Eiseres heeft hierop gereageerd en de rechtbank heeft het onderzoek daarna gesloten.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep. De minister moet binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen, maar heeft deze termijn met drie maanden verlengd. De rechtbank stelt vast dat deze termijn is verstreken en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Het beroep is gegrond verklaard.
De rechtbank legt een nieuwe beslistermijn van 90 dagen op, te rekenen vanaf het moment dat de aanvraag van eiseres ter hand wordt genomen, en bepaalt dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast stelt de rechtbank de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. De rechtbank veroordeelt de minister ook in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 656,25 en moet het betaalde griffierecht vergoeden.