ECLI:NL:RBDHA:2024:16019

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/671392 / FA RK 24-6046
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 2006, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie had op 21 augustus 2024 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder ADHD en depressieve stemmingsstoornissen, en dat er sprake is van persisterende suïcidaliteit. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 augustus 2024 heeft de betrokkene verweer gevoerd tegen de zorgmachtiging en aangegeven geen zorgmachtiging meer te willen. De rechtbank heeft echter overwogen dat de toepassing van verplichte zorg noodzakelijk is gezien het hoge veiligheidsrisico en het zorgelijke gedrag van de betrokkene. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twee maanden, tot en met 27 oktober 2024, met de mogelijkheid om in geval van een crisissituatie een noodmaatregel toe te passen voor maximaal drie dagen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de minst bezwarende zorg zal worden ingezet en dat er gekeken zal worden naar alternatieven voor de betrokkene. De beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, (kinder)rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/671392 / FA RK 24-6046
Datum beschikking: 27 augustus 2024

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [accomodatie] te [plaats] ,
advocaat: mr. M.S.C. Leistra te Zoetermeer.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 augustus 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 19 augustus 2024 ondertekende medische verklaring van R. Verdouw, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 16 augustus 2024;
- een zorgplan van 12 augustus 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 20 augustus 2024;
- een afschrift van de politiemutaties;
- een brief van de officier van justitie van 29 juli 2024, waaruit blijkt dat betrokkene geen justitiële documentatie heeft.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan mr. M.S.C. Leistra, waarnemend voor de advocaat;
- de psychiater, P.R.M. Tewarie;
- de jeugdbeschermer, [naam] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat ze geen zorgmachtiging meer wil. Betrokkene wil over haar eigen leven kunnen beslissen. De advocaat van betrokkene verzoekt daarom om afwijzing van het verzoek. Ten aanzien van de vormen van zorg verzet betrokkene zich tegen insluiten en het uitoefenen van toezicht. De EBK zorgt ervoor dat betrokkene zich alleen maar slechter gaat voelen. Volgens betrokkene is er in het geval van een crisissituatie een passend alternatief mogelijk, namelijk dat betrokkene naar de ICU wordt gebracht en daar scheurkleding aankrijgt. Bovendien verblijft betrokkene telkens maar voor korte duur in de EBK. Insluiten en het uitoefenen van toezicht kunnen daardoor, als een verblijf in de EBK toch nodig blijkt, ook middels een noodmaatregel voor maximaal drie dagen worden toegepast.
De psychiater heeft, kort en zakelijk weergegeven, ter zitting het volgende naar voren gebracht. Het is op dit moment lastig om goed in samenwerking te komen met betrokkene en een behandelplan te maken. Sinds de opname zijn er dagelijks suïcidale uitingen bij betrokkene en heeft betrokkene meerdere pogingen gedaan. Door de ambulante hulpverleners van GGZ Delfland wordt zeker nog behandelperspectief gezien, maar het is nog niet gelukt om hierover in gesprek te gaan met betrokkene en betrokkene dient daarvoor ook zelf gemotiveerd te zijn. Na de opname bij [instelling] was er sprake van vooruitgang bij betrokkene, maar door een aantal gebeurtenissen is ze daarna weer teruggevallen. De komende periode zal verder gekeken worden naar de mogelijkheden. Ten aanzien van de vormen van zorg zijn insluiten en het uitoefenen van toezicht ook nodig. Betrokkene moet regelmatig naar de EBK wanneer de spanningen te hoog oplopen en haar veiligheid niet gewaarborgd kan worden. De duur van het verblijf in de EBK varieert per keer, maar wordt altijd zo kort mogelijk gehouden.
De jeugdbeschermer heeft, kort en zakelijk weergegeven, ter zitting het volgende naar voren gebracht. Er is helaas sprake van een herhaling van zetten bij betrokkene. Betrokkene gaat de behandeling aan en mag terug naar huis wanneer het beter gaat, maar valt vervolgens terug in haar oude schadelijke patronen. Dit is recent opnieuw gebeurd na haar opname bij [instelling] , die ze positief had afgesloten.

Beoordeling

Op 1 augustus 2024 is door de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 22 augustus 2024.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan psychische stoornissen, te weten ADHD, eetstoornisproblematiek, dissociatieve coping, depressieve stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
Er is sprake van persisterende suïcidaliteit bij betrokkene, waarbij ze continu negatieve gedachten heeft. Betrokkene heeft al veel hulpverlening gehad, maar er is sprake van een patroon waarbij ze telkens opnieuw terugvalt in risicovol gedrag. Recent is betrokkene opnieuw met een crisismaatregel opgenomen nadat ze over het spoor liep. Tijdens de opname is er dagelijks sprake van suïcidale uitingen en heeft betrokkene meerdere suïcidepogingen gedaan. Hierdoor is er de afgelopen periode met name ingezet op stabilisatie en de veiligheid van betrokkene en is het nog niet gelukt om een goede samenwerking aan te kunnen gaan en te kijken naar het behandel- en woonperspectief.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene wil geen zorgmachtiging of opgenomen blijven. Tijdens de opname is betrokkene meerdere keren weggelopen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Betrokkene heeft verweer gevoerd tegen insluiten en het uitoefenen van toezicht. De rechtbank overweegt dat de toepassing van deze vormen van zorg de afgelopen periode regelmatig nodig gebleken zijn. Gelet op het nog steeds hoge veiligheidsrisico en zorgelijke gedrag van betrokkene is de inzet van deze vormen op korte termijn nog voorzienbaar. Ten aanzien van de duur overweegt de rechtbank dat als betrokkene de komende periode verder stabiliseert en er meer rust komt de EBK niet meer aan de orde zal zijn. De rechtbank zal deze vormen daarom toewijzen voor de duur van 2 maanden, te weten tot en met 27 oktober 2024. Indien zich na deze periode toch een crisissituatie zal voordoen kunnen deze vormen van zorg alsnog worden toegepast via een noodmaatregel voor de maximale duur van drie dagen. Ook zal met betrokkene gekeken moeten worden of het voorgestelde alternatief van betrokkene een passende optie is. De rechtbank gaat er vanuit dat de minst bezwarende zorg zal worden ingezet.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten voor de duur van twee maanden, te weten tot en met 27 oktober 2024;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van twee maanden, te weten tot en met 27 oktober 2024;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten voor de duur van twee maanden, te weten tot en met 27 oktober 2024;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van twee maanden, te weten tot en met 27 oktober 2024;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 februari 2025;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 augustus 2024.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 september 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.