ECLI:NL:RBDHA:2024:16154
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag, kennelijk niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft eiseres op 14 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die zij op 18 juli 2023 had ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres had op 18 juli 2023 een asielaanvraag ingediend, waarvoor de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 18 januari 2024 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 18 oktober 2024 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en concludeert dat de ingebrekestelling van eiseres op 13 februari 2024 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 7 oktober 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.