ECLI:NL:RBDHA:2024:16232

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.27425
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op bezwaar visumaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 5 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op het bezwaar tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 7 augustus 2024 het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser is verzocht om te reageren op het alsnog genomen besluit van de verweerder, maar heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, niet-ontvankelijk is. Dit is het gevolg van de inwilliging van de asielaanvraag, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft. De rechtbank heeft echter ook overwogen dat eiser terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn bezwaar, en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. Dit bedrag is vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, omdat het beroep alleen betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een besluit.

Daarnaast is bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 187 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel op 2 oktober 2024, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27425

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

Eiser heeft op 5 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op het bezwaar tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag.
Bij besluit van 7 augustus 2024 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiser is verzocht te reageren op het alsnog genomen besluit van verweerder. Eiser heeft niet op dat verzoek gereageerd.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op
€ 437,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moet verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 187 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door op 2 oktober 2024 mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrechtspraak.