ECLI:NL:RBDHA:2024:16232
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op bezwaar visumaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 5 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op het bezwaar tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 7 augustus 2024 het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser is verzocht om te reageren op het alsnog genomen besluit van de verweerder, maar heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, niet-ontvankelijk is. Dit is het gevolg van de inwilliging van de asielaanvraag, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft. De rechtbank heeft echter ook overwogen dat eiser terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn bezwaar, en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. Dit bedrag is vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, omdat het beroep alleen betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een besluit.
Daarnaast is bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 187 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel op 2 oktober 2024, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.