ECLI:NL:RBDHA:2024:16281

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.20098
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wijziging geboortedatum van asielzoeker

Op 8 mei 2024 heeft eiser beroep ingesteld tegen de wijziging van zijn geboortedatum door de minister van Asiel en Migratie, die in het bestreden besluit van 12 april 2024 zijn geboortedatum heeft aangepast van [datum] 2008 naar [datum] 2001. Eiser, die stelt de Eritrese nationaliteit te hebben, heeft een asielaanvraag ingediend op 21 mei 2023. De rechtbank heeft op 26 september 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde niet. Eiser betwist de wijziging van zijn geboortedatum en stelt dat de registratie in Italië, waar hij als meerderjarig is geregistreerd, niet leidend kan zijn zonder nader onderzoek. De rechtbank oordeelt dat de minister niet hoefde uit te gaan van de door eiser gestelde geboortedatum van [datum] 2008, en dat de geboortedatum van [datum] 2001 als juist kan worden beschouwd. De rechtbank concludeert dat de minister in overeenstemming met de geldende werkwijze heeft gehandeld en dat eiser zijn minderjarigheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Het beroep wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20098

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

Eiser heeft op 8 mei 2024 beroep ingesteld tegen de door verweerder geregistreerde geboortedatum van [datum] 2001 zoals genoemd in het inwilligende besluit van 12 april 2024 (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Eritrese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 2008. Eiser heeft op 21 mei 2023 een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser is twee keer geschouwd, waarbij één keer door de AVIM [1] is geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is en één keer door de IND [2] is geconcludeerd dat er twijfel bestaat over de door eiser opgegeven leeftijd. Dit is voor verweerder reden geweest om nader onderzoek te doen naar de leeftijd van eiser en hierover navraag te doen bij de Italiaanse autoriteiten. Verweerder heeft in het kader van artikel 34 van de Dublinverordening [3] op 12 juli 2023 een onderzoek opgestart. Verweerder heeft daarbij aan de Italiaanse autoriteiten vragen gesteld over de totstandkoming van de leeftijdsregistratie van eiser in Italië. De Italiaanse autoriteiten hebben verweerder op 28 juli 2023 bericht dat eiser in Italië staat geregistreerd met de geboortedatum [datum] 2001. Verweerder heeft de geboortedatum van eiser met een kennisgeving op 12 april 2024 aangepast.
3. Verweerder heeft in het bestreden besluit de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Verweerder heeft ook de leeftijd van eiser gewijzigd van [datum] 2008 naar [datum] 2001. Hierdoor staat eiser geregistreerd als meerderjarig en niet meer als minderjarig.
4. Eiser kan zich niet verenigen met de gewijzigde leeftijdsregistratie die volgt uit het bestreden besluit en hij voert daartegen het volgende aan. De leeftijdsregistratie in het bestreden besluit is onzorgvuldig tot stand gekomen. Eiser meent dat de juiste geboortedatum [datum] 2008 is. De registratie in Italië kan niet leidend zijn nu hier geen onderzoek naar is gedaan door de Italiaanse autoriteiten en dit ook blijkt uit de reactie van de Italiaanse autoriteiten van 28 juli 2023. Eiser verwijst hierbij naar het nader gehoor, waarin hij aangeeft ook niets te hebben verklaard over zijn leeftijd in Italië. Ten aanzien van de leeftijdsschouwen in Nederland is eiser als evident minderjarig en evident meerderjarig bezien. Dit zijn resultaten die volgens eiser ver uit elkaar liggen. Het lag daarom volgens eiser op de weg van verweerder om hier een nader leeftijdsonderzoek uit te voeren in het kader van zorgvuldigheid.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet hoeven uitgaan van de door eiser gestelde geboortedatum van [datum] 2008 en heeft hij [datum] 2001 als geboortedatum voor eiser kunnen hanteren in het bestreden besluit. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder er in beginsel van uitgaan dat de leeftijdsregistratie in Italië zorgvuldig heeft plaatsgevonden. [4] Eiser staat in Italië geregistreerd met een meerderjarige leeftijd, met de geboortedatum van [datum] 2001. De enkele stelling dat eiser niet weet hoe de leeftijdsregistratie in Italië tot stand is gekomen, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel.
6. Verweerder heeft bij het bepalen van de leeftijd van eiser in overeenstemming met de werkwijze die is beschreven in Werkinstructie 2023/6 [5] gehandeld. De rechtbank acht deze werkwijze van verweerder niet onredelijk. Eiser heeft zijn gestelde minderjarigheid niet aannemelijk gemaakt door indicatieve documenten over te leggen, of door middel van zijn afgelegde verklaringen. Verweerder behoefde volgens WI 2023/6 dan ook geen medisch leeftijdsonderzoek aan te bieden. Eiser heeft de mogelijkheid om zelf, buiten het overleggen van indicatieve documenten of onderbouwde verklaringen, een medisch onderzoek te initiëren. Dit heeft hij echter niet gedaan.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 7 oktober 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
2.Immigratie- en Naturalisatiedienst.
3.Verordening (EU) Nr. 604/2013.
4.Zie ECLI:RVS:2017:134, ECLI:RVS:2021:1184 en ECLI:RVS:2021:2659.
5.WI 2023/6 Leeftijdsbepaling.