ECLI:NL:RBDHA:2024:16313

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
24.23117
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en afwijzing door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak hebben eisers op 4 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag, die op 24 augustus 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie had hen op 10 mei 2024 in gebreke gesteld, waarna op 1 juli 2024 de aanvraag werd afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft eisers op 8 juli 2024 de gelegenheid gegeven om te reageren op het alsnog genomen besluit, maar zij hebben geen reactie gegeven.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen ook betrekking heeft op het alsnog genomen besluit van 1 juli 2024. Op 1 oktober 2024 heeft de rechtbank uitspraak gedaan in een ander beroep van eisers tegen het alsnog genomen besluit, dat ongegrond werd verklaard. Hierdoor hebben eisers geen belang meer bij een aparte uitspraak over het beroep wegens niet tijdig beslissen.

De rechtbank verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk. Echter, eisers krijgen wel een proceskostenvergoeding van € 437,50, omdat de minister niet tijdig op hun asielaanvraag heeft beslist en zij een geldige ingebrekestelling hebben verstuurd. De minister wordt veroordeeld tot betaling van deze kosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.23117

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer]
tezamen: eisers,
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,de minister.

Procesverloop

Eisers hebben op 4 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 24 augustus 2022, nadat zij de minister op 10 mei 2024 in gebreke gesteld hadden.
Bij besluit van 1 juli 2024 heeft de minister de aanvraag van eisers afgewezen als ongegrond.
De rechtbank heeft bij bericht van 8 juli 2024 eisers in de gelegenheid gesteld binnen twee weken te reageren op het alsnog genomen besluit. Eisers hebben desgevraagd geen reactie gegeven.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Op 1 juli 2024 heeft de minister alsnog een besluit genomen op de
aanvraag van eisers. Gelet hierop is er voor de rechtbank geen aanleiding om conform artikel 8:55d, van de Awb te bepalen dat de minister alsnog een besluit op het verzoek dient
te nemen. Het beroep is daarom, voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van
een besluit, kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ook betrekking op het alsnog
genomen besluit. Dit volgt uit artikel 6:20, derde lid van de Awb. Op 1 oktober 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats uitspraak gedaan in het beroep dat op 29 juli 2024 door eisers tegen het alsnog genomen besluit was ingesteld (NL24.29921 en NL24.29922). Dat beroep is ongegrond verklaard. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat eisers geen belang meer hebben bij een separate uitspraak op hun beroep wegens niet tijdig beslissen. Het beroep is daarom, voor zover gericht tegen het besluit van 1 juli 2024, eveneens kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Eisers krijgen wel een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat de minister niet tijdig op de asielaanvraag van eisers heeft beslist, dat eisers vervolgens een geldige ingebrekestelling hebben verstuurd en dat de minister pas na het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. De minister moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt aan eisers gezamenlijk € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-, bij een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit,
niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 1 juli 2024, niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers gezamenlijk tot een bedrag van
€ 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.