ECLI:NL:RBDHA:2024:16323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.33067
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Kroatië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 september 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Kroatië als verantwoordelijk land is aangewezen voor de behandeling van de asielaanvraag.

De verzoeker heeft tegen het besluit van de minister beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 10 september 2024, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een waarnemer. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een tolk aanwezig geweest.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.33066) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er nu geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening, heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.33067
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. F. Jansen),
en

de minister van asiel en migratie, (gemachtigde: W. Epema).

Procesverloop

Bij besluit van 21 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.33066, op 10 september 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door F. Hoppenbrouwer, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Koyuncu. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.33066, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
K.L.H. Thomas, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 september 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.