In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van een Eritrese eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De eiser, die stelt geboren te zijn op [geboortedatum 1] 2006, heeft op 27 april 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag ingewilligd, maar heeft de geboortedatum van eiser vastgesteld op [geboortedatum 2] 2002, gebaseerd op informatie uit Malta. De rechtbank heeft op 6 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij twijfelt aan de door eiser opgegeven leeftijd. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet had mogen uitgaan van de leeftijdsregistratie uit Malta, omdat het onderzoeksverslag van de Maltese autoriteiten summier en niet gemotiveerd is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank ook proceskosten aan eiser toekent ter hoogte van € 875,-. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering bij besluiten die de rechten van asielzoekers raken, vooral als het gaat om de vaststelling van de leeftijd van minderjarigen.