ECLI:NL:RBDHA:2024:16484

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.28979
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Roma uit Moldavië met vrees voor oorlog in Oekraïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Roma uit Moldavië, diende op 26 december 2023 een asielaanvraag in, waarbij hij vreesde voor de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en discriminatie in Moldavië. De aanvraag werd op 18 juli 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als ongegrond. Eiser stelde dat hij vanwege zijn Roma-etniciteit en analfabetisme niet in staat was om werk te vinden en dat hij bedreigd werd door zijn huurbaas. De rechtbank oordeelde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen. De rechtbank vond dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij een reëel risico op ernstige schade liep bij terugkeer naar Moldavië. De rechtbank concludeerde dat de discriminatie die eiser ervaart niet van dien aard is dat dit hem in aanmerking doet komen voor een asielvergunning. Ook de vrees voor de oorlog in Oekraïne werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de proceskosten niet vergoed hoeven te worden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.28979

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De gemachtigde van eiser heeft op 23 september 2024 bericht dat hij en eiser niet aanwezig zullen zijn op de zitting van 26 september 2024. De gemachtigde van eiser heeft meegedeeld dat op basis van de stukken uitspraak kan worden gedaan.
Verweerder heeft zich op 24 september 2024 telefonisch akkoord verklaard met een schriftelijke behandeling.
De rechtbank heeft het onderzoek op 26 september 2024 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [datum] 1998 en heeft de Moldavische nationaliteit. Op 26 december 2023 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland. Aan de asielaanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij vreest dat de oorlog in Oekraïne zich uitbreidt naar Moldavië. Daarnaast heeft hij Moldavië verlaten omdat hij een conflict heeft met zijn huurbaas vanwege een betalingsachterstand. De verhuurder heeft eiser hierdoor bedreigd. Ook kan eiser geen baan vinden in Moldavië omdat hij een Roma etniciteit heeft en niet geschoold is.
2. Verweerder heeft met het bestreden besluit de aanvraag afgewezen als ongegrond. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiser bedreigd is door de huurbaas vanwege een huurachterstand. Dat eiser als Roma geen werk kon krijgen vindt verweerder niet geloofwaardig. Eiser heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat er een causaal verband is tussen zijn Roma etniciteit en het niet kunnen vinden van werk. Dit leidt voor verweerder niet tot een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade. Dat eiser Roma is of dat eiser vreest voor de huurbaas, leidt ook niet tot die conclusie. Ook in het feit dat de woonplaats van eiser in Moldavië zich dichtbij de grens met Oekraïne bevindt en dat hij daarom vreest voor uitbreiding van de oorlog naar Moldavië ziet verweerder geen reden voor de verlening van een vergunning, nu het een vrees voor een toekomstige gebeurtenis betreft die niet aannemelijk is. Tegen eiser is een terugkeerbesluit uitgevaardigd, waarbij de vertrektermijn is verkort, en een inreisverbod voor de duur van twee jaar is opgelegd.
3. Eiser voert hiertegen het volgende aan. Allereerst is eiser van mening dat het feit dat hij analfabeet is een andere aanpak van de aanvraag vergt dan een ‘standaard’ zaak. Volgens eiser is het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen omdat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat eiser analfabeet is. Verder meent eiser dat verweerder tijdens het gehoor niet voldoende heeft doorgevraagd over zijn problemen vanwege zijn Roma etniciteit. Voorts kan eiser zich niet verenigen met de tegenwerpingen van verweerder ten aanzien van eisers Roma etniciteit en het niet kunnen vinden van werk. Eiser heeft in de correcties en aanvullingen en de zienswijze immers voldoende duidelijk gemaakt hoe het een en het ander met elkaar samenhangt. Ook heeft eiser duidelijk gemaakt wat hij bedoelde met officieel werk en geschoold werk. Eiser heeft verwezen naar informatie waaruit blijkt dat Moldaviërs Roma discrimineren. De discriminatie doet zich voor op alle fronten van het dagelijks leven, hetgeen het leven van Roma in Moldavië onmogelijk maakt. Daarnaast is eiser van mening dat hij gevaar loopt bij terugkeer vanwege de problemen met de huurbaas. Verweerder stelt ten onrechte dat hij de hulp van de autoriteiten zou kunnen inroepen. Uit de door eiser aangehaalde rapporten blijkt immers dat ook aan de zijde van de overheid sprake is van discriminatie van Roma. Eiser voert verder aan dat het risico bestaat dat Moldavië betrokken raakt bij de oorlog in Oekraïne. Tot slot is het terugkeerbesluit en de vertrektermijn van nul dagen ten onrechte aan eiser opgelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Zorgvuldige totstandkoming van het besluit
4. De stelling van eiser dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen omdat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat eiser analfabeet is slaagt niet. Uit de gehoren blijkt niet dat eiser de uitleg over de procedure niet heeft begrepen. Het is aan eiser om aan te geven als er onduidelijkheden zijn. Dit heeft eiser niet gedaan. Zoals verweerder terecht in het bestreden besluit heeft opgemerkt, heeft eiser in de correcties en aanvullingen niks naar voren gebracht over zijn analfabetisme of dat hij het verloop van de procedure niet heeft begrepen. Daarbij komt dat eiser de gehoren met zijn gemachtigde heeft besproken, waarbij hij eventuele onduidelijkheden over het verloop van de procedure ook heeft kunnen bespreken.
5. Verweerder heeft voorts voldoende doorgevraagd over eisers problemen vanwege zijn Roma etniciteit. Dat eiser analfabeet is maakt niet dat hij niet heeft kunnen verklaren over zijn eigen leefsituatie in Moldavië. Op pagina's 9 en 10 van het nader gehoor heeft verweerder eiser uitgebreid bevraagd over zijn werkzaamheden in Moldavië. Daarnaast heeft eiser in de correcties en aanvullingen aangegeven dat hij problemen heeft gehad met het vinden van werk door zijn Roma etniciteit. Dit heeft verweerder ook betrokken bij zijn besluitvorming. Eiser heeft in zijn beroepsgronden niet toegelicht op welke punten verweerder had moeten doorvragen over zijn problemen vanwege Roma etniciteit of wat eiser nog meer daarover had willen verklaren. De beroepsgrond slaagt niet.
Discriminatie van Roma in Moldavië
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser weliswaar als Roma wordt gediscrimineerd, maar dat de ernst van de door hem ondervonden discriminatie niet zodanig is dat hij daarom in aanmerking komen voor een asielvergunning. Verweerder heeft getoetst of eiser bij terugkeer naar Moldavië een reëel risico lopen op ernstige schade in verband met zijn etnische achtergrond. Verweerder heeft hierbij terecht overwogen dat hiervan geen sprake is. Eiser heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat hij door de discriminatie zo ernstig worden beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren in Moldavië. Eiser heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat hij zich in Moldavië niet heeft kunnen handhaven. Hierbij is van belang dat eiser persoonlijk geen problemen heeft ondervonden vanwege zijn Roma-afkomst. Eiser heeft verklaard dat hij problemen heeft met een huurbaas in Moldavië omdat hij zijn huur niet kon betalen. Eiser heeft daarbij verklaard dat hij de woning van een Moldavische burger huurde. Eiser heeft ook verklaard dat hij maar voor een maand de huur heeft betaald, maar de huurbaas hem vier maanden in de flat liet blijven terwijl andere mensen hem al het huis uit hadden gezet. [2] Eiser heeft derhalve geen problemen ondervonden bij het vinden van een woning in Moldavië, ook niet bij een Moldavische burger. Het enkele feit dat eiser in Moldavië geen werk kon vinden maakt verder niet dat hij in aanmerking komt voor een asielvergunning. Ten aanzien hiervan is van belang dat eiser heeft verklaard dat als hij een diploma had, hij dan zeker werk zou kunnen vinden. Eiser heeft in Moldavië echter niet geprobeerd om scholing te krijgen. Eiser heeft immers verklaard dat hij geen scholing heeft gehad omdat zijn ouders altijd op reis waren. [3] Daaruit volgt niet dat hij door discriminatie geen werk kon vinden en geen toegang had tot scholing. Uit de verklaringen van eiser blijkt bovendien dat hij geen problemen heeft ondervonden bij het aanvragen van identiteitsdocumenten.
7. Voorts heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege de problemen met de huurbaas een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser heeft immers in het nader gehoor verklaard dat de huurbaas gelijk heeft dat eiser de huurachterstanden moet betalen en dat hij eigenlijk een goed mens is. Ook heeft eiser verklaard dat de huurbaas hem vier maanden in de flat heeft laten wonen, terwijl eiser maar voor een maand heeft betaald. De huurbaas heeft eiser weliswaar bedreigd, maar gelet op deze verklaringen is het niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer naar Moldavië te vrezen heeft voor de huurbaas. Daarbij is ook van belang dat eiser sinds zijn vertrek niks meer heeft vernomen van de huurbaas. Indien eisers problemen met de huurbaas dusdanig ernstig zijn, kan hij de Moldavische autoriteiten benaderen voor bescherming. Niet is gebleken dat eiser stappen heeft ondernomen om hulp of bescherming te verkrijgen of dat dit voor hem niet mogelijk zou zijn.
Vrees voor de oorlog tussen Rusland en Oekraïne
8. De vrees van eiser dat de oorlog in Oekraïne ook naar Moldavië zal overslaan betreft een onzekere toekomstige gebeurtenis. Dat eiser hierdoor in een situatie terecht kan komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM [4] , betreft een omstandigheid waarop de rechtbank niet vooruit kan lopen. Deze grond slaagt niet.
Terugkeerbesluit en inreisverbod
9. Tot slot heeft verweerder het terugkeerbesluit en de vertrektermijn van nul dagen aan eiser kunnen opleggen. Verweerder heeft terecht overwogen dat in het geval van eiser vier gronden van toepassing zijn, te weten dat hij Nederland niet op de voorgeschreven wijze is ingereisd, dat hij niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit, dat hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland en dat hij niet beschikt over voldoende middelen van bestaan. Deze gronden zijn feitelijk juist. Verweerder heeft bij de drie gronden ook voldoende gemotiveerd waarom deze leiden tot een risico op onttrekking aan het toezicht. Daarmee is het risico op onttrekking aan het toezicht wat eiser betreft gegeven. Verweerder heeft daarom de vertrektermijn kunnen verkorten en terecht een inreisverbod uitgevaardigd. [5]
Conclusie
10. De asielaanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
11. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 oktober 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Verslag nader gehoor, pagina 7.
3.Verslag nader gehoor, pagina 8.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
5.Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder a, van de Vw en artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.