ECLI:NL:RBDHA:2024:16506

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.29848
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving

In de zaak tussen een verzoekster van Marokkaanse nationaliteit en de minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-regelgeving.

De verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 30 september 2024, maar de verzoekster en haar gemachtigde waren niet verschenen, terwijl de minister zich wel liet vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening gelijktijdig behandeld met een andere zaak (NL24.29847) en heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

In de uitspraak van dezelfde dag in de andere zaak is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek van de verzoekster. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. D.G. van den Berg, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.29848

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

geboren op [geboortedatum],
van Marokkaanse nationaliteit,
v-nummer: [v-nummer],
(gemachtigde: mr. J.J. de Vries),
en
de minister van Asiel en Migratie, de minister. [1]

Procesverloop

Bij besluit van 26 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 september 2024 gelijktijdig met de zaak NL24.29847 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich op zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.29847, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dan wel diens ambtsvoorganger, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.