ECLI:NL:RBDHA:2024:16510
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling
Op 10 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker van Sierra Leoonse nationaliteit, die een voorlopige voorziening had aangevraagd in verband met zijn asielaanvraag. De aanvraag was door de minister van Asiel en Migratie op 8 augustus 2024 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 september 2024 behandeld, gelijktijdig met een andere zaak. Tijdens de zitting hebben zowel de verzoeker als de minister zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten en op basis van de uitkomst van de beroepsprocedure geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt in verband met zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Deze kosten zijn vastgesteld op € 875,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De kosten voor het verschijnen ter zitting zijn al vergoed in de beroepszaak, gezien de gelijktijdige behandeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.