In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres Building Leisure B.V. een vordering ingesteld tegen gedaagden [naam 1] en [naam 2] voor onbetaalde facturen van een maatwerk prefab woonunit. Na het overlijden van gedaagde [naam 1] heeft derde [naam 3], dochter van [naam 1], verzocht om tussenkomst in de procedure om verweer te voeren tegen de vordering van Building Leisure. De rechtbank heeft de incidentele vordering tot tussenkomst afgewezen, omdat [naam 3] geen eigen vordering wenst in te stellen, maar enkel verweer wil voeren voor haar moeder. De rechtbank oordeelt dat de figuur van tussenkomst niet bedoeld is voor deze situatie.
Daarnaast heeft [naam 3] verzocht om schorsing van de procedure op basis van artikel 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, vanwege het overlijden van [naam 1]. De rechtbank heeft deze schorsingsverzoek afgewezen, omdat het verstek niet is gezuiverd en het onduidelijk is of [naam 3] de enige erfgenaam is. De rechtbank benadrukt dat schorsing alleen kan worden aangevraagd door de erfgenamen van de overleden partij.
De rechtbank heeft [naam 3] in de proceskosten van Building Leisure veroordeeld en de proceskosten tussen [naam 2] en [naam 3] gecompenseerd. De zaak zal op 2 oktober 2024 weer op de rol komen voor het indienen van de conclusie van antwoord van [naam 2].