Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , eisers
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2024, hebben eisers, als gezinsleden gezamenlijk ingereisd, afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 28 december 2022. De asielaanvragen zijn op 23 april 2024 door de minister van Asiel en Migratie ingewilligd. Ondanks de inwilliging hebben eisers hun beroepen gehandhaafd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er samenhang is tussen de zaken van eisers, aangezien zij als gezinsleden gezamenlijk hun aanvragen hebben ingediend. De rechtbank oordeelt dat, nu de asielaanvragen zijn ingewilligd, de beroepen van eisers tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op deze aanvragen geen procesbelang meer hebben. Hierdoor zijn de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de eisers terecht beroep hebben ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvragen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50, op basis van de samenhang tussen de ingediende beroepen en de toepassing van de wegingsfactor ‘licht’ voor de rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.