ECLI:NL:RBDHA:2024:16559

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.16594 en NL24.16595
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen en niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens inwilliging

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2024, hebben eisers, als gezinsleden gezamenlijk ingereisd, afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 28 december 2022. De asielaanvragen zijn op 23 april 2024 door de minister van Asiel en Migratie ingewilligd. Ondanks de inwilliging hebben eisers hun beroepen gehandhaafd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er samenhang is tussen de zaken van eisers, aangezien zij als gezinsleden gezamenlijk hun aanvragen hebben ingediend. De rechtbank oordeelt dat, nu de asielaanvragen zijn ingewilligd, de beroepen van eisers tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op deze aanvragen geen procesbelang meer hebben. Hierdoor zijn de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de eisers terecht beroep hebben ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvragen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50, op basis van de samenhang tussen de ingediende beroepen en de toepassing van de wegingsfactor ‘licht’ voor de rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.16594 en NL24.16595

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , eisers

V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eisers hebben op 16 april 2024 afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 28 december 2022.
Bij afzonderlijke besluiten van 23 april 2024 heeft verweerder de asielaanvragen van eisers ingewilligd.
Eisers hebben de beroepen gehandhaafd.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt samenhang aan tussen de zaken van eisers, omdat zij als gezinsleden gezamenlijk zijn ingereisd en gelijktijdig hun aanvragen hebben ingediend.
2. Voor zover de beroepen zijn gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvragen van eisers, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvragen aan de beroepen is tegemoetgekomen, zodat eisers gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer hebben.
3. De beroepen zijn kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Omdat eisers terecht vanwege het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen beroep hebben ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Gezien de samenhang tussen de ingediende beroepen wordt op grond van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 10 oktober 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.