ECLI:NL:RBDHA:2024:16801
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming door late annulering tolk Turks in grensdetentie
In deze zaak hebben eisers, beiden van Turkse nationaliteit, beroep ingesteld tegen vrijheidsontnemende maatregelen die hen op 3 april 2024 zijn opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank heeft op 16 april 2024 de beroepen behandeld, waarbij eisers zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De zitting kon echter niet doorgaan zoals gepland, omdat de tolkendienst op het laatste moment heeft geannuleerd, waardoor eisers niet gehoord konden worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het organisatorisch niet haalbaar was om eisers op een ander tijdstip te horen binnen de wettelijke termijn van veertien dagen. Dit leidde tot de conclusie dat de voortduren van de vrijheidsontnemende maatregelen niet langer gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de vrijheidsontnemende maatregelen opgeheven en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.750,00. De uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum en is openbaar gemaakt op 16 april 2024.