ECLI:NL:RBDHA:2024:16851

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
AWB 24/7900
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaar in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 24/7900, waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N.B. Swart, een beroep had ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Dit beroep volgde op een eerdere uitspraak van 6 maart 2024, waarin het beroep van eiseres gegrond was verklaard en de minister was opgedragen om binnen zes weken een besluit op het bezwaar bekend te maken. Eiseres heeft echter op 3 mei 2024 een beroep ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Voorts is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een ingebrekestelling.

Eiseres heeft de minister op 19 april 2024 in gebreke gesteld, en de minister heeft deze ingebrekestelling op 20 april 2024 ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn op 4 mei 2024 is verstreken, terwijl het beroepschrift op 3 mei 2024 is ingediend. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid van de Awb. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/7900

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 oktober 2024 in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Procesverloop

Bij uitspraak van 6 maart 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van eiseres gegrond verklaard (AWB 23/13264). De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zes weken een besluit op het bezwaar bekend te maken.
Op 3 mei 2024 heeft eiseres een beroep ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Voordat eiseres beroep kan instellen tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar, moet eiseres schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling nog steeds geen besluit is genomen, dan kan eiseres beroep instellen.
5. Eiseres heeft bij brief van 19 april 2024 de minister in gebreke gesteld. Uit het dossier blijkt dat de minister deze brief op 20 april 2024 heeft ontvangen. Op grond van artikel 4:17, derde lid van de Awb vangt de termijn van twee weken als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid van de Awb aan één dag na ontvangst van de ingebrekestelling. In de situatie van eiseres is dat op 21 april 2024. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn daarom is verstreken op 4 mei 2024. Eiseres heeft het beroepschrift ingediend op 3 mei 2024. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid van de Awb.
6. Gelet op het voorgaande is het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.