In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 23 oktober 2023 om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij een referent. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt, waarop partijen hebben ingestemd en het onderzoek is gesloten zonder behandeling op zitting. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank stelt vast dat de minister niet tijdig heeft beslist op de aanvraag, waarbij de wettelijke termijnen zijn overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en legt de minister een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Tevens wordt de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de dag als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb. De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 437,50. De minister krijgt de tijd tot 30 juli 2025 om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag.