ECLI:NL:RBDHA:2024:16949
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 18 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoekster, die samen met haar minderjarige kind optrad, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de minister van Asiel en Migratie op 8 juli 2024 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Hiertegen heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 29 augustus 2024 behandeld, waarbij de verzoekster, haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens deze zitting was ook een tolk aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de aan deze zaak gerelateerde zaak NL24.28025, waarin het beroep van de verzoekster is behandeld. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.