ECLI:NL:RBDHA:2024:17066
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen de verzoeker, met V-nummer [V nummer], en de minister van Asiel en Migratie, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure, welke door de minister op 28 augustus 2024 is afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 10 oktober 2024, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E.R. Weegenaar en een tolk, heeft de minister zich laten vertegenwoordigen door mr. M.M. van Duren.
De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat de verzoeker van Ugandese nationaliteit is en geboren op [geboortedatum] 1987. Op dezelfde dag heeft de rechtbank uitspraak gedaan in een gerelateerde zaak (NL24.34053), waarin het beroep van de verzoeker ongegrond is verklaard. Gezien deze uitspraak is de voorzieningenrechter van mening dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde, en is openbaar gemaakt op 17 oktober 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.