ECLI:NL:RBDHA:2024:17084

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
NL22.24220
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier wegens gebrek aan mvv en hardheidsclausule

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier, welke op 1 november 2022 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het ontbreken van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en er was geen sprake van een vrijstelling. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL24.19802) die op dezelfde dag was gedaan. In die uitspraak werd het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De zaak valt onder het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en is behandeld in de zittingsplaats Middelburg.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.24220

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 11 april 2024 heeft verweerder op het bezwaar beslist. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit (NL24.19802). Op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Awb [1] is het verzoek gelijkgesteld met een verzoek hangende dit beroep.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak
zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL2419802, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 17 oktober 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.