Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier, welke op 1 november 2022 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het ontbreken van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en er was geen sprake van een vrijstelling. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL24.19802) die op dezelfde dag was gedaan. In die uitspraak werd het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De zaak valt onder het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en is behandeld in de zittingsplaats Middelburg.