ECLI:NL:RBDHA:2024:17090
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. drs. Y.G.H. van der Poel, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. D. Spiering-Kalay. Verzoeker had eerder een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) geweigerd gekregen, omdat het Uwv van mening was dat hij arbeidsvermogen had. Na een bezwaarprocedure en een deskundigenonderzoek, waarbij de rechtbank op 15 februari 2024 een deskundige benoemde, heeft het Uwv op 25 september 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen en verzoeker alsnog een Wajong-uitkering toegekend, met terugwerkende kracht vanaf 5 oktober 2022. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop het Uwv heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen een veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker het beroep heeft ingetrokken omdat het Uwv aan hem is tegemoetgekomen, en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.750,-, en het Uwv is tevens veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 50,- aan verzoeker.