ECLI:NL:RBDHA:2024:17131

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
NL22.17581
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige verklaringen over huwelijk en afkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische man, had op 30 juni 2021 een asielaanvraag ingediend, die op 11 augustus 2022 door de minister van Asiel en Migratie als ongegrond werd afgewezen. Eiser stelde dat hij in 2017 in het geheim was getrouwd met een vrouw van een hogere stam, wat leidde tot problemen met haar familie en uiteindelijk zijn vlucht uit Somalië. Tijdens de zitting op 26 september 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiser over zijn huwelijk en de problemen die hij heeft ervaren inconsistent en tegenstrijdig zijn. Eiser heeft wisselend verklaard over de omstandigheden van zijn huwelijk, de kennis van de stamachtergrond van zijn vrouw, en de incidenten die hem zouden zijn overkomen. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende gemotiveerd heeft uiteengezet waarom de verklaringen van eiser ongeloofwaardig zijn. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht is afgewezen als ongegrond en dat het beroep van eiser ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

De uitspraak benadrukt het belang van consistente en geloofwaardige verklaringen in asielprocedures, vooral wanneer het gaat om claims die gebaseerd zijn op persoonlijke en culturele omstandigheden. De rechtbank heeft de beslissing geanonimiseerd gepubliceerd, en eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17581

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.A. Ubbergen),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Inleiding

Bij besluit van 11 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiser heeft gesteld dat hij is geboren op [datum] 1998 en dat hij de Somalische nationaliteit heeft. Op 30 juni 2021 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland. Daaraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij in 2017 in het geheim is getrouwd met [naam]. Zij behoort tot een hogere stam. Na ongeveer een maand is zij zwanger geraakt. Eiser heeft vervolgens problemen gekregen met de familie van [naam]. In 2019 en in 2020 hebben incidenten plaatsgevonden. Na het laatstgenoemde incident heeft eiser Somalië verlaten.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw. [1] Verweerder heeft de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Ook de relatie met [naam] wordt gevolgd. Verweerder acht het gestelde huwelijk met [naam] en de daaropvolgende problemen met de schoonfamilie echter niet geloofwaardig.
3. Eiser heeft aangevoerd dat het bestreden besluit niet zorgvuldig genomen is en niet draagkrachtig gemotiveerd is. In zijn beroepsgronden verklaart hij opnieuw over hoe zijn huwelijk met [naam] tot stand is gekomen en wanneer hun stamachtergronden bekend zijn geworden. Ook verklaart hij over de incidenten die vervolgens hebben plaatsgevonden. Eiser is van mening dat deze verklaringen geloofwaardig zijn.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het voornemen, het bestreden besluit, het verweerschrift en ter zitting voldoende gemotiveerd uiteengezet op welke punten van zijn relaas eiser wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard. Daarbij is van belang dat eiser zelf heeft verklaard dat er vaker problemen ontstaan tussen stammen na een (gemengd) huwelijk in Somalië. [2] Die problemen hebben er volgens eiser toe geleid dat hij moest vluchten. Van hem mag dan ook worden verwacht dat hij consistent kan verklaren over het huwelijk met [naam], over hoe en wanneer hun stamachtergronden bekend zijn geworden en hoe daarop gereageerd is.
5. Voor wat betreft het gestelde huwelijk geldt dat eiser in het aanmeldgehoor heeft verklaard dat hij geen huwelijksakte heeft omdat het een traditioneel huwelijk was. [3] In het nader gehoor heeft hij echter gesproken over een schrift(boek) waarin het huwelijk door een imam geregistreerd zou zijn en dat hij aan [naam] zou navragen of zij het betreffende blaadje nog heeft. [4] In de zienswijze stelt eiser dat er alleen een brief was van de sjeik en hij de brief al lang verloren is. [5] In beroep stelt hij vervolgens dat het een brief was die hij is kwijtgeraakt op zijn werk. [6] Ter zitting heeft hij verklaard dat hij niet weet wanneer hij de brief is kwijtgeraakt. Deze verklaringen stroken niet met elkaar.
6. Eiser heeft ook wisselend verklaard over wanneer hij achter de stamachtergrond van [naam] kwam. In eerste instantie heeft hij verklaard dat hij wist dat zij tot een andere stam behoorde toen zij zwanger raakte. [7] Dit zou ongeveer één maand na het huwelijk zijn geweest. Vervolgens verklaart hij dat hij het pas wist toen zij zeven of acht maanden zwanger was [8] , daarna stelt hij dat het ook na zes maanden geweest kan zijn. [9] Op de vraag waarom zij in het geheim getrouwd zijn, antwoordt hij vervolgens dat de familie van [naam] zou weigeren als hij om haar hand zou vragen omdat hij tot een minderheidsclan behoort. [10] Dat strookt niet met de verklaring dat hij pas achter haar stamachtergrond kwam toen zij (al dan niet geruime tijd) zwanger was. Vervolgens verklaart eiser dat hij niet eerst om haar hand heeft gevraagd omdat hij het financieel niet goed had. [11] Dit strookt niet met zijn eerdere verklaring. Daarnaast valt de verklaring dat hij pas na zes, zeven of acht maanden achter de stamachtergrond van [naam] kwam, niet te rijmen met de verklaring dat zijn moeder heeft gezegd dat hij problemen kon krijgen door het geheime huwelijk, waarna eiser zou hebben gezegd dat [naam] veel van hem houdt ondanks dat hij tot een minderheidsstam behoort. [12] De stelling in beroep dat eisers eerdere verklaringen verkeerd zijn genoteerd of verkeerd vertaald, mist onderbouwing en kan daarom geen doel treffen.
7. Ook heeft eiser wisselend verklaard over wanneer [naam] achter zijn eigen stamachtergrond is gekomen. In het nader gehoor heeft hij gesteld dat hij dit zelf aan haar heeft verteld [13] , maar in de beroepsgronden stelt hij dat zij het via vrienden heeft gehoord. [14] In de aanvullende beroepsgronden stelt hij vervolgens dat zij er achter kwam bij bekendmaking van het huwelijk aan haar familie. [15] Ook deze verklaringen stroken niet met elkaar.
8. Gelet op het voorgaande heeft verweerder het gestelde huwelijk met [naam] niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Daarmee zijn ook de gestelde problemen die daaruit voortvloeien ongeloofwaardig te achten. Verweerder heeft bovendien voldoende gemotiveerd uiteengezet dat eiser ook op dit punt wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard. Gewezen wordt op eisers verklaringen over wie hem hebben aangevallen, op welk moment van de dag dit is gebeurd, en wat er bij de twee incidenten in 2019 en 2020 precies is voorgevallen. Eisers in de beroepsgronden ingenomen stelling dat hij in 2019 is mishandeld en 2020 is beschoten, strookt niet met zijn verklaringen in het nader gehoor, waarin hij stelt in 2019 te zijn beschoten maar dat hij kon ontkomen met zijn tuktuk. [16] Bovendien heeft eiser summier en ongerijmd verklaard over het schietincident in 2020.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 17 oktober 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.P. 12 Nader gehoor.
3.P. 9 Aanmeldgehoor.
4.P. 11 Nader gehoor.
5.P. 2 Zienswijze.
6.P. 1 Aanvullende gronden.
7.P. 10 Nader gehoor.
8.P. 11 Nader gehoor.
9.P. 12 Nader gehoor.
10.P. 11 Nader gehoor.
11.P. 11 Nader gehoor.
12.P. 13 Nader gehoor.
13.P. 12 Nader gehoor.
14.P. 2 Gronden van beroep.
15.P. 2 Aanvullende gronden.
16.P. 17 en 18 Nader gehoor.