ECLI:NL:RBDHA:2024:17132

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/672604 / JE RK 24-1671
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan over de verzoeken van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, met betrekking tot een minderjarige, geboren in 2009. De gecertificeerde instelling had primair verzocht om een machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden, maar dit verzoek werd ingetrokken. Subsidiair werd verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over het risicovolle gedrag van de minderjarige, die meerdere keren is weggelopen en zich in onveilige situaties heeft bevonden. Ondanks deze zorgen oordeelde de kinderrechter dat niet voldaan was aan de gronden voor een gesloten machtiging, omdat er nog minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar waren. De kinderrechter heeft de minderjarige de kans gegeven om haar gedrag te verbeteren en haar behandeling te volgen in een minder ingrijpende setting. De kinderrechter heeft wel de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van zes maanden, omdat de situatie van de minderjarige en de draagkracht van de vader niet in balans zijn. De kinderrechter benadrukte dat dit een laatste kans is voor de minderjarige om haar leven op de rails te krijgen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/672604 / JE RK 24-1671
Datum uitspraak: 1 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter
I.
Afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp
II.
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] , Suriname,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. D.G.M. van den Hoogen te Leiden.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift van de gecertificeerde instelling met bijlagen, ontvangen op 18 september 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 26 september 2024;
  • het aanvullende verzoekschrift van de gecertificeerde instelling, ontvangen op 27 september 2024;
  • het e-mailbericht met bijlagen van de advocaat van [minderjarige] van 30 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] met haar advocaat;
  • de vader;
  • [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 3] , coach van Jeugdformaat als toehoorder.
1.3.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderechter [minderjarige] in het bijzijn van haar advocaat gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij Jeugdformaat.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 2 augustus 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 5 augustus 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 2 augustus 2024 de machtiging verlengd [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 5 oktober 2024.

3.De verzoeken

3.1.
De gecertificeerde instelling heeft ter zitting naar voren gebracht dat de twee verzoekschriften als volgt dienen te worden geïnterpreteerd. Primair verzoekt de gecertificeerde instelling een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Subsidiair verzoekt de gecertificeerde instelling de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van zes maanden. Het schriftelijke verzoek ten aanzien van de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp trekt de gecertificeerde instelling in. [instelling] heeft te kennen gegeven dat zij een dergelijke hybride plaatsing op dit moment niet kunnen waarmaken. Volgens de gecertificeerde instelling is daarom gezien de voorgaande zorgen een reguliere machtiging gesloten noodzakelijk.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het de verzoeken, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt gemotiveerd. [minderjarige] is de afgelopen periode in een kort tijdsbestek meerdere malen – twee keer ook voor meerdere dagen – weggelopen. Zij is daarbij één keer thuis gebracht door de marechaussee één keer door de vader opgehaald van een politiebureau in België na een woninginbraak. Gezien wordt dat [minderjarige] zich tijdens het weglopen bevindt in risicovolle situaties. Uit haar bankgegevens blijkt dat zij op veel verschillende plekken is geweest op plaatsen en tijden die niet passen bij haar leeftijd. Daarbij is er sprake geweest van alcohol en (drugs)gebruik, omgang met meerderjarige mannen, winkeldiefstal, zijn er zorgelijke seksueel getinte tekstberichten op haar telefoon gezien en sliep zij op stations en andere openbare plekken. Bovendien ging zij niet naar school, had zij minimaal contact met haar vader en geen contact met de hulpverlening. Het gedag dat [minderjarige] vertoont vormt een direct gevaar voor haar veiligheid en de huidige open setting biedt onvoldoende bescherming tegen dit gedrag. Het lukt niet om met de huidige interventies het patroon te doorbreken en de gecertificeerde instelling heeft ook niet de verwachting dat het patroon op deze manier doorbroken gaat worden. [minderjarige] is somber en trekt zich terug of komt helemaal niet in contact. Het lukt haar niet – ondanks de inzet en begeleiding vanuit de groep - om uit bed te komen om naar school te gaan of bij haar behandelaar aan te komen. [minderjarige] heeft de potentie om een stabiel leven op te bouwen, maar door het gebrek aan een veilige thuissituatie en voortdurende risico’s is zij vatbaar voor impulsief en risicovol gedrag. Volgens de gecertificeerde instelling is een korte interventie door een plaatsing in de gesloten jeugdhulp dan ook noodzakelijk om het patroon te doorbreken en aan [minderjarige] veiligheid te kunnen bieden. Binnen de geslotenheid kan [minderjarige] ondersteund worden in het creëren van een structurele schoolgang en kan een persoonlijkheidsonderzoek worden afgenomen. Het is belangrijk dat er zicht komt op de wat [minderjarige] nodig heeft en welke behandeling de oorzaak van haar gedrag kan aanpakken in plaats van dat er sprake is van symptoombestrijding. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling benadrukt dat zij niet de verwachting hebben dat een persoonlijkheidsonderzoek en behandeling buiten de gesloten setting van de grond komt.
3.3.
Mocht de kinderrechter het verzoek voor een gesloten machtiging afwijzen, dan verzoekt de gecertificeerde instelling subsidiair een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De behoefte en draagkracht van [minderjarige] en de vader liggen zo ver uiteen dat een plaatsing bij de vader niet haalbaar wordt geacht. De vader heeft zijn eigen visie op wat [minderjarige] nodig heeft, toont weinig inzicht en heeft moeite om aan te sluiten bij haar ontwikkelingsbehoeften. De vader kampt met persoonlijke problematiek, waar hij door in beslag wordt genomen. De afgelopen periode is [minderjarige] , zoals hiervoor benoemd, meermaals weggelopen van de vader. Daarnaast zijn er signalen dat de vader nog steeds alcohol gebruikt en blowt en gebruikt de vader in tekstberichten zeer ongepast – kleinerend – taalgebruik richting [minderjarige] . Voor [minderjarige] is het van belang dat zij kan verblijven op een veilige plek met een pedagogische benadering, waar haar schoolgang en behandeling op de juiste wijze gestimuleerd worden.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige] erkent dat zij fouten beslissingen heeft gemaakt en de afgelopen weken dingen heeft gedaan die niet goed voor haar zijn. Volgens [minderjarige] heeft zij dit gedaan doordat zij onder invloed was een vriendin, die zij kort geleden heeft leren kennen via sociale media. [minderjarige] ziet in dat deze vriendin niet goed voor haar was. Zij heeft haar nu geblokkeerd en heeft geen contact meer met haar. [minderjarige] is erg geschrokken van het verzoek en zij heeft duidelijk haar lesje geleerd. Zij wil graag op de groep van Jeugdformaat blijven, zodat zij verder kan gaan met School2Care en ook haar huidige begeleiding – in het bijzonder haar coach [naam 3] – kan behouden. De advocaat benadrukt dat de docenten op school, als [minderjarige] er is, heel tevreden over haar zijn en dat zij bijvoorbeeld uit zichzelf boeken meeneemt naar huis om te leren als zij niet op school is. [minderjarige] vult aan dat het haar niet altijd lukt om naar school te gaan doordat zij zich veel zorgen maakt om haar moeder, haar telefonisch probeert te bereiken en dan ontzettend slecht slaapt. [minderjarige] probeert nu in de middag te bellen en het is haar de afgelopen dagen al gelukt om op tijd op te staan. Daarbij stelt de advocaat dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor een gesloten plaatsing. De gecertificeerde instelling heeft namelijk eerst een voorwaardelijke machtiging verzocht, maar doordat dit systemisch niet mogelijk was heeft zij om het meerdere gevraagd, namelijk een gesloten machtiging. Dit is volgens de advocaat niet mogelijk. Daarnaast is een gesloten plaatsing op [instelling] niet passend voor [minderjarige] . Zij is sterk beïnvloedbaar en hier zal zij terecht komen in een omgeving met andere jongeren, die haar (negatief) kunnen beïnvloeden. Bovendien zal ook de coach niet betrokken kunnen blijven en zal haar school wegvallen. Verder is [minderjarige] voornemens om in de horeca te gaan werken. Daarnaast kan volgens de advocaat nog verder onderzocht worden of een optie is om toe te werken naar zelfstandig wonen bij bijvoorbeeld de Studio’s in Den Haag of Rotterdam. Daarbij kan het persoonlijkheidsonderzoek ook ambulant worden afgenomen en staat [minderjarige] voor een dergelijk onderzoek – en andere hulpverlening – ook open.
4.2.
De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzochte en heeft ter zitting – kort weergegeven en samengevat – het volgende naar voren gebracht. Volgens de vader is zijn hele gezin onrecht aangedaan door de gecertificeerde instelling en wordt [minderjarige] door de uithuisplaatsing gestraft voor het falen van de gecertificeerde instelling en het rechtssysteem. [minderjarige] is onthecht en de gecertificeerde instelling heeft er zelf aan bijgedragen dat [minderjarige] is ontspoord. Door hen is de moeder naar België gevlucht met [minderjarige] en later teruggestuurd naar Suriname. De vader doet er op dit moment alles aan om de moeder weer terug naar Nederland te halen. Daarnaast heeft [minderjarige] in juli bij de vader thuis gewoond en dit ging goed. Er was geen enkele sprake van drugs of strijd tussen hen. Volgens de vader kan [minderjarige] , met begeleiding en ondersteuning, bij hem wonen. De vader zoekt [minderjarige] regelmatig op in [plaatsnaam] op de groep van Jeugdformaat en zorgt dan ook voor haar.

5.De beoordeling

5.1.
Allereerst stelt de kinderrechter vast dat de gecertificeerde instelling het verzoek ten aanzien van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp heeft ingetrokken. De kinderrechter constateert daarom dat zij in de onderhavige zaak geen beslissing meer hoeft te nemen.
5.2.
De kinderrechter overweegt ten aanzien van het primaire verzoek tot een machtiging gesloten jeugdhulp als volgt. Uit de stukken en het besprokene ter zitting blijkt duidelijk dat er ernstige zorgen bestaan over het risicovolle gedrag dat [minderjarige] vertoont en de onveilige situaties waar zij zich tijdens het weglopen in begeeft. Daarbij is het zorgelijk dat het haar niet lukt om (structureel) naar school te gaan en daadwerkelijk behandeling te volgen. Hoewel de kinderrechter deze ernstige zorgen ziet en erkent, wordt volgens de kinderrechter op dit moment niet voldaan aan de gronden voor een gesloten machtiging. De kinderrechter dient te toetsen of de gesloten plaatsing geschikt en noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt en er dienen geen minder ingrijpende mogelijkheden te zijn. De kinderrechter constateert dat de gecertificeerde instelling eerst verzocht heeft om een voorwaardelijke gesloten machtiging, maar dat de gecertificeerde instelling slechts door praktische belemmeringen tot het besluit is gekomen om een reguliere machtiging gesloten te verzoeken. Naar het oordeel van de kinderrechter betekent dit dat er door de gecertificeerde instelling nog wel degelijk mogelijkheden werden gezien om de problemen van [minderjarige] te behandelen op een minder ingrijpende manier dan een gesloten plaatsing. Daarnaast is naar het oordeel van de kinderrechter de plaatsing ook niet geschikt. Zoals uit de stukken blijkt, maar ook ter zitting duidelijk naar voren is gekomen, is [minderjarige] een meisje dat sterk beïnvloedbaar is en meegaand is in het gedrag van de jongeren om haar heen. De kinderrechter ziet dan ook een groot risico in de contacten tussen [minderjarige] en andere jongeren in een gesloten setting, waarbij de kans groot is dat zij door hun gedrag negatief wordt beïnvloed. Daarbij heeft [minderjarige] uitdrukkelijk ter zitting toegezegd dat zij haar behandeling gaat volgen en dat zij ook structureel naar school zal gaan bij Scool2Care. De kinderrechter weegt ook mee dat niet is gebleken van een structureel negatief netwerk, maar dat sprake is geweest van kortdurend contact met een nieuwe vriendin die ze recentelijk via social media had leren kennen, en dat [minderjarige] deze vriendin direct na haar terugkeer bij Jeugdformaat heeft geblokkeerd. [minderjarige] heeft te kennen gegeven dat zij echt wakker is geschud door het onderhavige verzoek en dat zij graag nog een tweede kans wil krijgen. Naar het oordeel van de kinderrechter moet [minderjarige] deze kans krijgen. Op deze wijze kan ook de coach van [minderjarige] betrokken blijven en kan zij op haar huidige school blijven. De kinderrechter benadrukt wel dat zij ook wel degelijk forse zorgen heeft over [minderjarige] en dat zij dit echt moet zien als een laatste kans. Zij zal de komende periode alles op alles moeten zetten, om te laten zien dat zij daadwerkelijk open staat voor de begeleiding vanuit de gecertificeerde instelling, behandeling gaat volgen, niet wegloopt, het lukt om verkeerde vrienden af te houden en structureel naar school blijft gaan. De kinderrechter ziet, zoals ook door de gecertificeerde instelling is benoemd, de potentie die [minderjarige] heeft en de kinderrechter hoopt dat [minderjarige] dit zelf ook gaat inzien en het haar lukt om zich op haar toekomst te focussen. Nu volgens de kinderrechter op dit moment niet wordt voldaan aan de vereisten voor een gesloten machtiging, zal zij het primaire verzoek afwijzen.
5.3.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter wel van oordeel dat het subsidiaire verzoek dient te worden toegewezen en dat een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Zoals reeds beschreven zijn er ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] en is het duidelijk dat de vader de afgelopen periode onvoldoende grip heeft gehad op [minderjarige] . Zij is meermaals weggelopen en heeft zichzelf in gevaarlijke situaties gebracht. De vader kampt zelf ook met eigen problematiek en de behoefte van [minderjarige] en de draagkracht van de vader zijn op dit moment onvoldoende in balans. De vader kan daardoor op dit moment niet bieden wat [minderjarige] nodig heeft. [minderjarige] heeft de afgelopen jaren ontzettend veel meegemaakt en naar het oordeel van de kinderrechter is het belangrijk dat zij hiervoor in een professionele setting de juiste ondersteuning en begeleiding gaat ontvangen. Op haar huidige groep bij Jeugdformaat kan zij vanuit een stabiele en stimulerende omgeving haar behandeling aangaan en naar school toe gaan. De kinderrechter zal de machtiging toewijzen voor de verzochte duur van zes maanden. Over zes maanden kan dan opnieuw worden bekeken hoe [minderjarige] zich heeft ontwikkeld en is er mogelijk meer duidelijk over haar perspectief.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het primaire verzoek tot een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] af.
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 5 april 2025;
6.3.
stelt vast dat er niets meer te beslissen valt ten aanzien van het verzoek tot een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024 door mr.drs. W.G. de Boer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 14 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.