ECLI:NL:RBDHA:2024:17321
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard op basis van internationale bescherming in Zweden
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De Minister van Asiel en Migratie heeft met het bestreden besluit van 1 augustus 2024 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Zweden, zoals blijkt uit Eurodac. De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser, een tolk en de gemachtigden aanwezig waren.
De rechtbank toetst of de afwijzing van de asielaanvraag terecht is. Eiser, die de Syrische nationaliteit heeft, heeft op 21 juli 2024 een asielaanvraag in Nederland ingediend, maar verweerder stelt dat hij al een verblijfsvergunning in Zweden heeft. Eiser betwist dit en stelt dat zijn verblijfsdocument in Zweden is verlopen en dat hij geen duidelijkheid heeft over zijn verblijfsrecht. De rechtbank oordeelt dat de informatie uit Eurodac voldoende actueel en duidelijk is, en dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser nog steeds bescherming geniet in Zweden.
De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om aan te tonen dat terugkeer naar Zweden zou leiden tot schending van artikel 3 van het EVRM, maar eiser heeft dit niet onderbouwd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de asielaanvraag van eiser in Nederland niet in behandeling wordt genomen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan op 21 oktober 2024 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.