In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 30 juni 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, wat door partijen is goedgekeurd. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De minister van Asiel en Migratie had uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen, maar deze termijn is met drie maanden verlengd. De rechtbank constateert dat deze termijn is verstreken en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Aangezien er meer dan twee weken zijn verstreken sinds deze ingebrekestelling, is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank draagt de minister op om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de relevante datum. Tot slot worden de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 437,50, die de minister moet vergoeden.