In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt. Partijen hebben hiermee ingestemd, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten en het beroep dus niet heeft behandeld op een zitting. De rechtbank oordeelt dat, volgens artikel 6:2 van de Awb, het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft op 25 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend en de minister in gebreke gesteld op 24 juli 2024. Echter, de minister heeft op 30 mei 2024 al een besluit genomen op de aanvraag van eiser. Hierdoor is de ingebrekestelling van 24 juli 2024 niet geldig en heeft eiser geen procesbelang in deze zaak. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van T.H. Bos, griffier.