In deze zaak heeft eiseres, een Somalische vrouw, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 26 september 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Eiseres heeft haar asielaanvraag ingediend op 15 juli 2021, maar deze werd op 13 september 2022 afgewezen als ongegrond. Eiseres heeft aangevoerd dat zij bedreigd werd door een man die haar wilde dwingen tot een huwelijk en het vervoeren van wapens voor Al-Shabaab. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van haar relaas beoordeeld en geconcludeerd dat de door eiseres gestelde bedreigingen niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank heeft ook de situatie in Somalië in overweging genomen, waar eiseres een reëel risico op ernstige schade claimt, vooral voor haar twee dochters met betrekking tot vrouwenbesnijdenis. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de kinderen en dat er een reëel risico bestaat op vrouwenbesnijdenis. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiseres heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 2.187,50.