ECLI:NL:RBDHA:2024:17560

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
NL22.8509 en NL22.20347
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing asielaanvraag en risico op vrouwenbesnijdenis in Somalië

In deze zaak heeft eiseres, een Somalische vrouw, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 26 september 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Eiseres heeft haar asielaanvraag ingediend op 15 juli 2021, maar deze werd op 13 september 2022 afgewezen als ongegrond. Eiseres heeft aangevoerd dat zij bedreigd werd door een man die haar wilde dwingen tot een huwelijk en het vervoeren van wapens voor Al-Shabaab. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van haar relaas beoordeeld en geconcludeerd dat de door eiseres gestelde bedreigingen niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank heeft ook de situatie in Somalië in overweging genomen, waar eiseres een reëel risico op ernstige schade claimt, vooral voor haar twee dochters met betrekking tot vrouwenbesnijdenis. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de kinderen en dat er een reëel risico bestaat op vrouwenbesnijdenis. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiseres heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 2.187,50.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.8509 en NL22.20347

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.M. Weber),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Inleiding

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL22.8509. Ter zitting heeft eiseres het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag ingetrokken, met het verzoek om een proceskostenveroordeling.
Bij besluit van 13 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond. Het beroep van eiseres tegen dat besluit is geregistreerd onder zaaknummer NL22.20347.
Verweerder heeft op het beroep tegen het bestreden besluit gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft de beroepen op 26 september 2024 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
1. Eiseres heeft gesteld dat zij geboren is op [datum] 2000 en dat zij de Somalische nationaliteit heeft. Op 15 juli 2021 heeft zij een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw. [1] Daarbij zijn de door eiseres gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De overige relevante elementen zijn echter niet geloofwaardig geacht. Het gaat dan om de bedreigingen vanwege het weigeren van een huwelijk met een man die tot Al-Shabaab behoort, het gedwongen vervoeren van wapens, en vrouwenbesnijdenis. Verder ziet verweerder geen reden om aan te nemen dat eiseres niet zou kunnen terugkeren naar Somalië. Zij wordt niet aangemerkt als alleenstaande vrouw, omdat zij niet voldoet aan de criteria genoemd in de Vc. [2]
3. Op wat eiseres tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd, wordt in het hiernavolgende ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Bedreiging door weigering huwelijk en vervoer van wapens
4. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat een man genaamd [naam] met haar wilde trouwen om haar in te kunnen zetten voor Al-Shabaab. Zij zou wapens moeten gaan vervoeren. [naam] zou eiseres hebben bedreigd omdat zij dit heeft geweigerd. Volgens eiseres heeft zij hierover niet tegenstrijdig verklaard. Zij weet de exacte familieband met [naam] niet, dat is haar niet te verwijten omdat haar vader op jonge leeftijd uit haar leven is verdwenen. In het begin was [naam] vriendelijk, daarna werd hij steeds onaangenamer en is zij gevlucht. Zij heeft hem maar één keer zelf gesproken en heeft toen van zich af durven bijten, het is een erg Westerse opvatting van verweerder om dit niet te geloven. Eiseres stelt dat verweerder haar het voordeel van de twijfel had moeten geven.
5. Verweerder heeft in het bestreden besluit gemotiveerd uiteengezet dat eiseres summier en tegenstrijdig heeft verklaard op verschillende punten van haar relaas. Ter zitting heeft eiseres gesteld dat verweerder teveel van haar verwacht omdat zij niet kan lezen en schrijven en vrouwen in Somalië geen kranten lezen en geen vragen stellen, maar vast staat dat eiseres de middelbare school heeft afgerond. [3] Verweerder heeft voldoende rekening gehouden met haar referentiekader bij de gehoren. Eiseres heeft tijdens die gehoren niet eenduidig verklaard over de familierelatie met [naam] en de contacten die zij met hem heeft gehad. Daarvoor heeft zij geen verklaring gegeven. Ook heeft zij niet consistent verklaard over de grote dreiging die zij zou hebben ervaren. Enerzijds stelt zij immers dat er geen mogelijkheid is om het huwelijk of het voorstel om wapens te vervoeren te weigeren: dit zou kunnen leiden tot de dood. [4] Anderzijds zou zij [naam] in felle bewoordingen duidelijk hebben gemaakt dat zij niet mee ging in zijn voorstellen. [5] Bovendien is zij pas een jaar nadat [naam] voor het eerst bij haar thuis langs kwam gevlucht. Dit valt niet met elkaar te rijmen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het relaas ten aanzien van deze relevante elementen dan ook niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
De situatie in Somalië
6. Eiseres heeft aangevoerd dat de situatie in Somalië in zijn algemeenheid dermate slecht is dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn. [6] Er is sprake van zeer veel geweld, aanslagen, gijzelingen en hongersnood. Daarnaast is de situatie voor vrouwen in Somalië bijzonder slecht, zij vormen volgens eiseres een aparte sociale groep. Eiseres dient bovendien als alleenstaande vrouw in de zin van paragraaf C7/30.3.2.2. van de Vc te worden aangemerkt. Daarnaast is relevant dat eiseres inmiddels ongetrouwd twee dochters heeft gekregen. [7] Vanwege haar persoonlijke situatie loopt zij nog meer risico op ernstige schade. Eiseres heeft bovendien geen mannen in haar directe omgeving of een netwerk om haar te beschermen.
7. De rechtbank overweegt dat uit het Algemeen Ambtsbericht (AAB) Somalië van juni 2023 blijkt dat er in Somalië en in Mogadishu specifiek geen sprake is van de meest uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn, waarbij de mate van willekeurig geweld in het kader van een gewapend conflict zo hoog is dat de enkele aanwezigheid van eiseres daar al leidt tot een risico op ernstige schade. Eiseres heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat zij vanwege individuele factoren een verhoogd risico loopt op willekeurig geweld. Zij kan niet aangemerkt worden als alleenstaande vrouw in de zin van paragraaf C7/30.3.2.2. van de Vc, omdat zij terug kan naar haar moeder, zusje en broertje. Bovendien is de vader van eiseres op jonge leeftijd uit haar leven verdwenen en heeft zij desondanks geen problemen ervaren als meisje en jonge vrouw in Somalië. Dat zij te maken zou krijgen met stigmatisering en uitsluiting vanwege het feit dat zij ongehuwd twee kinderen heeft gekregen, heeft zij onvoldoende onderbouwd. Verweerder heeft zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat niet gebleken is dat eiseres een reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer.
Vrouwenbesnijdenis
8. Eiseres heeft aangevoerd dat haar twee dochters bij terugkeer risico lopen op vrouwenbesnijdenis. Verweerder heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de belangen van de kinderen. Zij heeft een rapport van
Defence for Childrenvan 25 september 2024 overgelegd ter nadere onderbouwing van haar standpunt.
9. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat voldoende rekening is gehouden met de belangen en rechten van de dochters van eiseres. Daarbij is gewezen op het feit dat de dochters momenteel nul en twee jaar oud zijn, terwijl uit het overgelegde EUAA [8] rapport van augustus 2023 blijkt dat besnijdenis pas tussen de vijf en negen jaar plaatsvindt. Daarnaast heeft eiseres aangegeven dat zij haar kinderen niet wil laten besnijden en volgens verweerder bestaat er geen indicatie dat de moeder van eiseres haar onder druk zou zetten om dit toch te laten doen. Ook heeft verweerder gesteld dat uit het AAB van juni 2023 blijkt dat er in Somalië wetgeving in de maak is om vrouwenbesnijdenis strafbaar te stellen. Tot slot heeft verweerder erop gewezen dat het kabinet Schoof eergerelateerd geweld wil aanpakken.
10. Naar het oordeel van de rechtbank overtuigt het betoog van verweerder op dit punt niet. In het AAB van juni 2023 staat dat in het vorige ambtsbericht al werd beschreven dat 99% van de vrouwen in Somalië enige vorm van genitale verminking had ondergaan. In deze situatie is geen significante verandering opgetreden, nog steeds wordt het percentage van 99% genoemd. [9] Dat de dochters van eiseres nog niet de leeftijd hebben bereikt waarop dit plaatsvindt, neemt niet weg dat zij in de toekomst een reëel risico op genitale verminking lopen. Bovendien is eiseres zelf ook besneden, wat haar moeder niet tegen heeft kunnen of willen houden. De wet die vrouwenbesnijdenis in Somalië strafbaar stelt is er nog niet en onduidelijk is wanneer deze wet ingevoerd zal worden én of dit het maatschappelijk breed verspreide fenomeen direct gaat voorkomen. De plannen van het kabinet Schoof hebben bovendien geen invloed op wat er in Somalië gebeurt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook onvoldoende gemotiveerd waarom er de dochters van eiseres geen reëel risico op besnijdenis en daarmee op ernstige schade zouden lopen in Somalië.

Conclusie en gevolgen

11. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor vier weken.
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend.
Eiseres krijgt een vergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Voor het beroep tegen het niet tijdig beslissen door verweerder stelt de rechtbank de kosten hiervan vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.
Voor het beroep tegen het bestreden besluit stelt de rechtbank de kosten vast op € 1.750 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het deelnemen aan de zitting met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 1).
In totaal gaat het dus om een proceskostenvergoeding van € 2.187,50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.187,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan op 17 oktober 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Vreemdelingencirculaire 2000.
3.P. 7 van het aanmeldgehoor.
4.P. 15 en 18 van het nader gehoor.
5.P. 6 en 7 van het nader gehoor.
6.Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011.
7.Ishwaaq is geboren op 17 november 2022 en Ilwaad is geboren op 18 februari 2024.
8.European Union Agency for Asylum.
9.P. 60 van het AAB.