ECLI:NL:RBDHA:2024:17614
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.I.H. Kerstens-Fockens
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een terugkeerbesluit gericht op vertrek naar Turkije met betrekking tot een eiser zonder rechtmatig verblijf
In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen het aan hem opgelegde terugkeerbesluit, dat op 13 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie is genomen. Eiser, geboren in 1996 en van Turkse nationaliteit, heeft de Europese Unie op 20 november 2023 ingereisd met een Schengenvisum, dat geldig was voor 90 dagen. Hij heeft echter de geldigheidsduur van het visum overschreden en heeft geen rechtmatig verblijf meer. Eiser heeft beroep ingesteld omdat hij van mening is dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om zijn persoonlijke omstandigheden toe te lichten, wat volgens hem een schending van de hoorplicht zou zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser voorafgaand aan het opleggen van het terugkeerbesluit op 13 augustus 2024 is gehoord. Tijdens dit gehoor is hem gevraagd naar bijzondere omstandigheden die zouden kunnen leiden tot het niet opleggen van een terugkeerbesluit, maar eiser heeft deze vraag ontkennend beantwoord. De rechtbank concludeert dat eiser zijn procesbelang heeft behouden, omdat het terugkeerbesluit in de toekomst kan leiden tot een inreisverbod. Desondanks oordeelt de rechtbank dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep kennelijk ongegrond. Het terugkeerbesluit blijft in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.