ECLI:NL:RBDHA:2024:17615

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
24.19708
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt een verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De zaak betreft een verzoeker die zijn opvolgend beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie heeft ingetrokken. De rechtbank heeft op 5 september 2024 uitspraak gedaan op de aanvraag van verzoeker, maar het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk ongegrond afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, omdat het opvolgend beroep is ingediend voordat de maximale dwangsom was volgelopen. De rechtbank verwijst naar de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) die de veroordeling in proceskosten regelen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en wijst het verzoek af. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19708
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Overwegingen

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het verzoek om de minister te veroordelen in de vergoeding van verzoekers proceskosten. Het verzoek is ingediend nadat verzoeker zijn opvolgend beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingetrokken. De minister heeft op
5 september 2024 op de aanvraag van verzoeker beslist.
2. Omdat het verzoek als kennelijk ongegrond wordt afgewezen, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
4. Verzoeker heeft eerder, op 25 september 2023, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag van 14 mei 2022 (NL23.30402). Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van 10 januari 2024 dat beroep gegrond verklaard en een beslistermijn van zestien weken opgelegd. Wanneer de minister hier niet aan voldeed verbeurde hij een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 7.500,-.
5. De rechtbank overweegt dat volgens het landelijk beleid van 25 maart 2020 een opvolgend beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk wordt verklaard, als het is ingesteld voordat de maximale dwangsom is volgelopen. [1] Verzoeker heeft onderhavig opvolgend beroep tegen het niet tijdig beslissen ingediend op 7 mei 2024. Op dat moment was de maximale dwangsom nog niet volgelopen.

Conclusie en gevolgen

6. Nu er geen sprake zou zijn geweest van een ontvankelijk beroep, is naar het oordeel van de rechtbank met de beslissing van de minister van 5 september 2024 geen sprake van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen aan verzoeker in de zin van artikel 8:75a van de Awb. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/beleidslijn-beroepen-niet-tijdig-vr.pdf.