ECLI:NL:RBDHA:2024:1763

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
C/09/659951 / FA RK 24-333
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voogdij over minderjarige in het kader van gezagsuitoefening

In deze beschikking van de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 januari 2024, wordt de gecertificeerde instelling belast met de voorlopige voogdij over een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. Dit besluit volgt op een verzoekschrift dat op 17 januari 2024 is ingediend, waarin de noodzaak van voorlopige voogdij wordt onderbouwd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [minderjarige01] niet in staat is om haar verantwoordelijkheden als gezaghebbende waar te nemen, wat heeft geleid tot een gezagsvacuüm. De moeder is opgeroepen voor de zitting, maar is niet verschenen.

De kinderrechter heeft de situatie van [minderjarige01] beoordeeld en vastgesteld dat zij bijna meerderjarig is en dat er dringend behoefte is aan gezagsuitoefening om haar ontwikkeling niet verder te belemmeren. De gecertificeerde instelling heeft ingestemd met het verzoek en heeft aangegeven dat er al stappen zijn ondernomen om de nodige zaken te regelen voor [minderjarige01]. De kinderrechter heeft de sterke wilskracht van [minderjarige01] erkend en benadrukt dat zij ondersteuning nodig heeft in de periode tot haar meerderjarigheid.

De beslissing om de gecertificeerde instelling met de voorlopige voogdij te belasten, is genomen om ervoor te zorgen dat noodzakelijke beslissingen kunnen worden genomen en dat [minderjarige01] de ondersteuning krijgt die zij nodig heeft. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/659951 / FA RK 24-333
Datum uitspraak: 30 januari 2024

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige voogdij (ex artikel 1:241 van het Burgerlijk Wetboek)

in de zaak naar aanleiding van het op 17 januari 2024 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [eiland01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op [eiland01] ,

[stichting01] ,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[stiefvader01]

hierna te noemen: de stiefvader.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 17 januari 2024 van de kinderrechter in deze rechtbank is de gecertificeerde instelling bij wijze van een spoedvoorziening belast met de voorlopige voogdij over [minderjarige01] van 17 januari 2024 tot 31 januari 2024. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het verzoekschrift d.d. 17 januari 2024;
- voornoemde beschikking d.d. 17 januari 2024.
Op 30 januari 2024 heeft de kinderrechter de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] namens de Raad;
- [naam02] en [naam03] namens de gecertificeerde instelling;
- de stiefvader;
- [minderjarige01] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.
[minderjarige01] heeft vooraf met de kinderrechter een gesprek gevoerd. Met instemming van partijen is [minderjarige01] ook bij de behandeling van het verzoekschrift en de uitspraak ter zitting aanwezig geweest.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe [stichting01] (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling) te belasten met de voorlopige voogdij over [minderjarige01] .
De Raad vindt een voorlopige voogdij noodzakelijk om in de gezagsuitoefening van [minderjarige01] te voorzien. De moeder had eenhoofdig gezag maar nam hierin geen enkele verantwoordelijkheid. Zij was niet in staat om belangrijke beslissingen te nemen omdat zij niet in de nabijheid van [minderjarige01] is en bovendien slecht bereikbaar was. Het gezag van de moeder is beëindigd, met als gevolg dat er een gezagsvacuüm is ontstaan. Er moeten echter noodzakelijke en praktische zaken geregeld worden zoals bewindvoering, inschrijving op een nieuwe school, voortzetting van behandeling door een orthodontist en behandeling bij Youz. Ook is toestemming noodzakelijk van een gezaghebbende om tot een vervolg woonplek te komen. Nu [minderjarige01] bijna meerderjarig is moeten snel stappen gezet worden om te voorkomen dat zij hierdoor nog verder in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De voorlopige voogdij is nodig om [minderjarige01] een goede start te geven richting zelfstandigheid en zelfredzaamheid vanaf haar meerderjarigheid.
De gecertificeerde instelling stemt in met het verzoek. De gecertificeerde instelling geeft aan dat [minderjarige01] nu bij een logeerhuis woont en dat dit goed gaat. Er zijn al veel aanmeldingen gedaan zodat dingen geregeld zijn voordat [minderjarige01] meerderjarig wordt. Ook is er een coach die [minderjarige01] bijstaat in haar proces naar zelfstandigheid.

Beoordeling

De moeder is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.
Op grond van de inhoud van het verzoekschrift en de verklaringen van de gehoorde personen blijkt dat het wettelijk gezag over [minderjarige01] feitelijk niet wordt uitgeoefend.
De kinderrechter overweegt dat uit het verzoekschrift blijkt dat voorzien moet worden in de benodigde gezagsuitoefening over [minderjarige01] . [minderjarige01] is op dit moment bijna meerderjarig. Zij heeft een gesprek gevoerd met de kinderrechter voorafgaand aan de zitting. De kinderrechter heeft goed begrepen dat [minderjarige01] al veel heeft meegemaakt in haar leven. [minderjarige01] heeft goed door dat het belangrijk is dat zij iets van haar leven gaat maken. Zij beschikt over een sterke wilskracht. De kinderrechter heeft bewondering voor de manier waarop [minderjarige01] in het leven staat. Het gewicht van haar verleden hoeft haar toekomst niet te dwarsbomen als zij op haar eigen verstandige manier naar haar volwassenheid toewerkt. Het is duidelijk dat [minderjarige01] gebaat is bij toewijzing van het verzoek. Voor de komende maanden is noodzakelijk dat zij zich gesteund weet door de gecertificeerde instelling.
De kinderrechter acht het daarom dringend en onverwijld noodzakelijk om de gecertificeerde instelling met de voorlopige voogdij te belasten, zodat de noodzakelijke (gezags)beslissingen genomen kunnen worden en de voogd [minderjarige01] kan ondersteunen tot aan haar meerderjarigheid.

Beslissing

De kinderrechter:
belast de [stichting01] met de voorlopige voogdij over [minderjarige01] ;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.B. van der Velden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.