ECLI:NL:RBDHA:2024:17676

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
09/157705-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met voorwaardelijke ISD-maatregel

Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1988 te Polen, die op 10 mei 2024 in 's-Gravenhage diverse artikelen, waaronder Lotto sokken en bestek, heeft gestolen uit een Action-winkel. De verdachte was op dat moment gedetineerd en niet ingeschreven in de basisregistratie. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. B. Verheesen, de verdachte beschuldigd van diefstal, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. R. van der Wal en mr. K. Zech, een partiële vrijspraak voor de mannengeur heeft bepleit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de goederen zonder betaling heeft meegenomen en dat er voldoende bewijs was voor de diefstal, met uitzondering van de mannengeur, waarvoor de verdachte werd vrijgesproken.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke ISD-maatregel geëist, terwijl de verdediging pleitte voor een gevangenisstraf van maximaal één maand. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaar, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en het risico op recidive, en heeft geoordeeld dat de veiligheid van de maatschappij gewaarborgd moest worden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/157705-24
Datum uitspraak: 17 oktober 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] (Polen),
niet ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder vaste woonplaats hier te lande,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaatsnaam] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 17 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B. Verheesen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden mr. R. van der Wal en mr K. Zech naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 mei 2024 te 's-Gravenhage,
diverse artikelen, waaronder Lotto sokken, bestek en/of een Lamorghini mannengeur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Action (locatie: Laakweg), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft namens de verdachte partiële vrijspraak bepleit voor wat betreft de mannengeur en heeft zich voor het overige aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
3.3.
De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024147291, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 62).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 10 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 14-15):
Ik doe aangifte van diefstal. Aan niemand is het recht of toestemming gegeven voor het plegen van dit feit.
De verdachte passeerde de kassa zonder de goederen ter betaling aan te bieden. Alarmpoort ging af toen de verdachte de kassa ging passeren. De kassière sprak hem hierop aan. Toen werd ik met spoed naar de kassa geroepen. Toen we in zijn tas keken, bleek dat hij allemaal spullen van de Action had. Deze waren ook allemaal uit de verpakking gehaald.
De volgende goederen zijn bij de diefstal weggenomen:
Australian T-shirt
McGregor T-shirt
Lotto sokken
Boxershort 2pack
Afvalzak
Keukenmes 2x
Vorken
Lepels
Dessertlepel
Theelepel
2.
Het proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage, opgemaakt op 10 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 19-58):
Ten behoeve van het opsporingsonderzoek werd door de Action, gelegen aan de Laakweg te Den Haag, de
beveiligingsbeelden ter beschikking gesteld.
Ik, verbalisant zag dat de beelden beveiligingsbeelden betroffen van het voornoemde pand van 10 mei 2024.
(…)
Verdachte pakt een goed uit het schap.
De verdachte bukt en stopt het bestek in zijn rugzak die in de winkelwagen staat.
(…)
Verdachte pakt een goed uit het schap. Verdachte stopt het goed in de rugzak die in de winkelwagen staat.
(…)
Verdachte pakt opnieuw een goed uit het schap. Verdachte maakt de verpakking open van het goed. Verdachte stopt het goed dat hij uit de verpakking heeft gehaald in de rugtas die in de winkelwagen staat.
(…)
Verdachte pakt een goed uit het schap. Verdachte maakt de verpakking open. Verdachte stopt het goed dat uit de verpakking is in zijn rugtas die in de winkelwagen staat.
(…)
Verdachte pakt een lichtkleurig T-shirt uit het schap. Verdachte kijkt naar het T-shirt. Verdachte stopt het lichtkleurige T-shirt in zijn rugtas die in zijn winkelwagen staat.
(…)
Verdachte pakt een donkerkleurige T-shirt en kijkt ernaar. Verdachte stopt het donkerkleurige T-shirt in zijn rugtas die in de winkelwagen staat.
(…)
Verdachte loopt met zijn rugtas op zijn rug langs de kassa, zonder iets ter betaling aan te bieden.
3. De verklaring van verdachte afgelegd ter zitting op 17 oktober 2024, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik spullen heb gestolen bij de Action.
3.4.
Partiële vrijspraak en bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat partiële vrijspraak moet volgen ten aanzien van de mannengeur, nu niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte zich dit specifieke goed wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Voor het overige acht de rechtbank het ten laste gelegde feit op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 10 mei 2024 te 's-Gravenhage, diverse artikelen, waaronder Lotto sokken en bestek, die aan Action (locatie: Laakweg) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van de maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) wordt opgelegd met een proeftijd van twee jaren met daaraan verbonden de algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering in haar advies van 12 september 2024.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat moet worden volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van hoogstens één maand, met aftrek van voorarrest. Subsidiair heeft de raadsvrouw oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand bepleit, met aftrek van voorarrest, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarde van (enkel) de meldplicht.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dat is een hinderlijk feit, waarvan winkeliers en de maatschappij schade en overlast ondervinden. Met het plegen van dit feit heeft de verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendomsrechten van anderen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende sanctie allereerst rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, gedateerd 6 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte de afgelopen jaren stelselmatig met politie en justitie in aanraking is gekomen. In de vijf jaar voorafgaand aan het onderhavige feit, feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, is de verdachte ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De vrijheidsstraffen die in het verleden aan de verdachte zijn opgelegd, zijn ten uitvoer gelegd voordat de onderhavige diefstal is gepleegd. Ook zijn tegen de verdachte in de vijf jaar voorafgaand aan het onderhavige feit processen-verbaal opgemaakt voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden voorafgaand aan de pleegdatum van het bewezenverklaarde feit.
Verdachte voldoet hiermee aan de criteria voor de oplegging van een ISD-maatregel.
Uit het strafblad volgt dat de verdachte in het verleden nog niet (langdurig) onder toezicht van de reclassering heeft gestaan. De verdachte liep tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis in deze zaak wel enige tijd onder toezicht, maar dit is niet goed van de grond gekomen omdat de verdachte niet bereikbaar was voor de reclassering, zo volgt uit het reclasseringsadvies van 12 september 2024.
Uit dit advies blijkt dat de verdachte problemen heeft op het gebied van middelengebruik en huisvesting. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog, omdat de verdachte kan worden aangemerkt als stelselmatige dader. De reclassering omschrijft in haar advies dat zij nog mogelijkheden ziet om de verdachte te begeleiden. De verdachte heeft ter zitting verklaard – mede gelet op zijn leeftijd – zich te willen houden aan de door de reclassering voorgesteld voorwaarden.
De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, meewerken aan een gedragsinterventie gericht op verslaving en middelengebruik, een alcoholverbod, dagbesteding, meewerken aan middelencontrole en inzicht geven in zijn financiën.
Concluderend
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat is voldaan aan de formele vereisten voor oplegging van een ISD-maatregel. Verder dient er, mede gelet op het door de reclassering als hoog ingeschatte recidiverisico, ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De veiligheid van personen en goederen is daarmee in het geding.
De rechtbank heeft evenwel geconstateerd dat er volgens de reclassering nog een alternatief bestaat voor oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De verdachte heeft ter zitting ervan blijk gegeven gemotiveerd te zijn om aan de slag te gaan met zijn problematiek om terugval in delictgedrag te voorkomen. De rechtbank wil de verdachte daarom een laatste kans geven te bewijzen dat hij dit ook daadwerkelijk kan en wil. Met de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel met een proeftijd van twee jaren zonder aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten en met daaraan bijzondere voorwaarden verbonden, acht de rechtbank de veiligheid van goederen en de beveiliging van de maatschappij voldoende gewaarborgd. Om de hiervoor genoemde redenen is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel, onder de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 38p en 310 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
legt de verdachte op:
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (TWEE) JAREN;
bepaalt dat die maatregel
nietzal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op
2 (TWEE) JARENvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Fivoor Reclassering (Johanna Westerdijkplein 40 te Den Haag, of op een andere door de reclassering te bepalen locatie van de reclassering) en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd actief deelneemt aan een gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. In overleg met de reclassering zal bepaald worden welke training het precies wordt. Hij zal zich daarbij houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- gedurende de proeftijd zich zal onthouden van het gebruik van alcohol, en meewerken aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit verbod te controleren. De reclassering zal bepalen met welke controlemiddelen en hoe vaak controle zal plaatsvinden;
- gedurende de proeftijd zich actief zal inspannen voor het vinden en behouden van legaal betaald werk, met een vaste structuur. Deze dagbesteding zal bijdragen aan het voorkomen van delictgedrag;
- gedurende de proeftijd aan de reclassering inzicht zal geven in zijn financiën.
geeft opdracht aan de Reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
gelast de teruggave aan de verdachte van alle op de beslaglijst genoemde voorwerpen, te weten:
1 STK Sleutel (Omschrijving: Pl1500-2024147291);
1 STK Bouwmateriaal (Omschrijving: PL1500-2024147291);
1 STK Knijptang (Omschrijving: PL1500-2024147291);
1 STK Stanleymes (Omschrijving: PL1500-2024147291);
1 STK Gereedschap (Omschrijving: PL1500-2024147291);
1 STK Gereedschap (Omschrijving: PL1500-2024147291);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Bosmans, voorzitter,
mr. M.L. Harmsen, rechter,
mr. T.A.B. Mentink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F. Badji, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 oktober 2024.