ECLI:NL:RBDHA:2024:17683

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.34063
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 23 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.

De verzoeker heeft tegen het besluit van de minister beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 september 2024, maar de verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geconcludeerd dat, gezien de uitspraak in een aanverwante zaak (NL24.34062), er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Blok, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 23 september 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.34063
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. D. de Vries),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de minister
(gemachtigde: mr. F. van de Kamp).

Inleiding

1. Bij besluit van 30 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.34062, op 17 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.34062, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Blok, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.
S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 september 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.