ECLI:NL:RBDHA:2024:17881
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaar inzake verblijfsvergunning voor familie/gezin
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning met als verblijfsdoel familie/gezin. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had op 5 oktober 2022 een aanvraag ingediend, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 19 juni 2023 verstreken was zonder dat er een besluit was genomen. Eiseres heeft verweerder op 17 juli 2024 in gebreke gesteld en op 4 september 2024 het beroep ingesteld, wat tijdig was. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen twee weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50 en moet het griffierecht van € 187 vergoeden.